Drie eiken delen van een waterput zijn bemonsterd en ingezet voor dendrochronologisch onderzoek, met als doel de ouderdom van het hout en het kapjaar van de boom zo nauwkeurig mogelijk te bepalen. Het gaat om twee eiken duigen en een eiken plank. De waterput is opgegraven op de site Bergharen, Steenuil in de gemeente Wijchen door VUhbs (Archisnr. 5384340100).
De drie houtmonsters zijn goed te dateren op basis van meerdere referentiekalenders. De twee duigen zijn afkomstig van dezelfde boom. De twee duigen samen representeren dus één kapjaar. De laatst gemeten jaarring van de twee duigen, die middelen tot boomserie 24WB_1_3_T, is gegroeid in het jaar 23 voor Chr. Het kapjaar voor de boom is te dateren met een vroegst mogelijk kapjaar, omdat enkel kernhout is bewaard. Voor het kapjaar dient tenminste een zone van spint met ongeveer 20 ± 6 jaarringen te worden opgeteld bij de laatst gemeten jaarring. Het is niet mogelijk om te bepalen hoeveel kernhout ontbreekt, daarom blijft de gecorrigeerde datering alsnog een ondergrens – terminus post quem. Kortom, de eik is gekapt ná 3 ± 6 voor Chr. en in de interpretatie dient een uitloop tot in de eerste helft van de 1e eeuw meegewogen te worden.
De laatst gemeten jaarring in plank vnr. 685 subnr. 3 is gegroeid in het jaar 63 na Chr. Op basis van de 12 waargenomen spinthoutringen is het kapjaar van de eik met een kleine marge te bepalen. De boom is gekapt ergens in de periode 63 – 72 na Chr.
Het kapinterval van de plank vnr. 685 is leidend voor de datering van de aanleg van de waterput. De duigen zijn immers hergebruikt en door het ontbreken van spint enkel te dateren met een vroegst mogelijk kapjaar.