Kitty Wurms wordt geboren in een koosjer levend Joods gezin in Amsterdam, Zwanenburgwal. In februari 1943 wordt het gezin Wurms van huis gehaald en naar kamp Vught gedeporteerd. Kitty Wurms verblijft ruim anderhalf jaar in kamp Vught. Haar moeder en zusje Judith worden met het beruchte Kindertransport van 7 juni 1943 naar Sobibor weggevoerd. In Vught werkt Kitty voor Philips. Na een kort verblijf in Auschwitz komt ze samen met de groep Nederlandse vrouwen van het Philipskommando in Reichenbach terecht, waar ze voor Telefunken werken. De groep vrouwen belandt aan het eind van de oorlog (na een zogenaamde Dodenmars) via een uitruil met het Rode Kruis in Zweden. Bij thuiskomst blijkt Kitty de enige overlevende van haar gezin te zijn.

Op vele momenten in het interview benadrukt Kitty dat ‘je het allemaal niet wist’. Niet weten wat er te gebeuren stond, waar je naar toe ging, waar je familie was. De onzekerheid en zorg om elkaar gaat door merg en been.

Thema’s: (Joods) leven voor de oorlog Begin van de oorlog, bezetting, verwachtingen Razzia's Kamp Vught Kindertransport Auschwitz Werkkamp Dodenmars Na de bevrijding, terugkeer