Het onderzoek is uitgevoerd door Becker & Van de Graaf in combinatie met IDDS bv. Het gehele her in te richten gebied is milieukundig onderzocht. Hier is de aanleg van een camping gepland over een gebied van 6,7 hectare. Het archeologisch onderzoek is beperkt tot het deel waar nieuwbouw was gepland, in het oosten van het terrein. Hier is een accommodatie bij de camping gepland. Het plangebied heeft een oppervlak van totaal 3000 m2.De omgeving van het plangebied is ontwikkeld in de 20ste eeuw. Ten oosten van het plangebied zijn paden, een bos en een meer aangelegd in de eerste helft van de 20ste eeuw. Het plangebied is in die periode ontgonnen en in gebruik genomen voor de landbouw. De eerste bebouwing is ook van deze datering. Het plangebied bestaat uit een veldpodzol die ligt op een dekzandrug. De veldpodzol is aangetroffen in alle onverstoorde boringen, met uitzondering van de boring in het noordwesten. Hier is een enkeerdgrond aangetroffen omdat de humeuze bovenlaag 60 cm dik was. In het oosten en zuidoosten van het plangebied bleek de bodem (grotendeels) verstoord te zijn. De archeologische verwachting voor het gebied was een middelhoge trefkans voor resten vanaf het Laat-Paleolithicum, toen het dekzandlandschap was gevormd. Door het veldonderzoek is echter gebleken dat de kans op resten vanaf het Laat-Paleolithicum tot en met het Neolithicum zeer klein is. Vondsten vóór de Late Middeleeuwen zijn waarschijnlijk in de top van het dekzand aan te treffen. Vanwege de dunne humeuze bovenlaag zijn deze resten echter niet goed beschermd tegen verstoringen door onder andere landbouw vanaf de Late Middeleeuwen en in de Nieuwe Tijd. In het noordwesten van het plangebied is een enkeerdgrond aangetroffen. Hier is het humeuze dek dikker waardoor de kans op de conservering van archeologische resten groter is in dit deel van het plangebied. Door de verstoringen ten gevolge van de aanleg van de schuur in het plangebied is de archeologische verwachting voor archeologische resten verdwenen in het zuidenoosten van het plangebied en in het oosten van het plangebied is het mogelijk om resten van vóór de Late Middeleeuwen aan te treffen.Vanwege de verstoringen bij de aanleg van de bestaande bebouwing in het plangebied en de beperkte kans op het aantreffen van archeologische resten in situ in het plangebied wordt er geadviseerd om geen vervolgmaatregelen te nemen.
B&G rapport 1058
Archeologisch Bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase