Gemeente Nijmegen. Plangebied fort Beneden Lent. Archeologische bureauonderzoek.

DOI

BAAC heeft een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied fort Beneden Lent te Nijmegen. Uit het bureauonderzoek is gebleken dat het plangebied deel uitmaakt van een meanderbocht die in de midden-Romeinse tijd B is ontstaan en geleidelijk in noordoostelijke richting is verplaatst, totdat de geul vrijwel direct ten oosten van het plangebied kwam te liggen. Oudere afzettingen, en daarmee oudere archeologische resten, zijn daardoor geërodeerd. De meanderbocht is tussen 275 en 300 na Chr. afgesneden, de rivier stroomde vervolgens ten zuidwesten van het plangebied (de huidige Waal). In de top van de kronkelwaardafzettingen binnen de meanderbocht is een akkerlaag aanwezig uit de vroege middeleeuwen en zijn archeologische waarden bekend uit de 6e/7e eeuw en later (archeologisch niveau op circa 8,4 m +NAP). Het sporenniveau uit de late nieuwe tijd (greppels) bevindt zich iets hoger op 8,9 à 9,1 m +NAP. Het maaiveld lag vóór de aanleg van het fort op 9,25 à 9,8 m +NAP.In de late middeleeuwen is langs de zuidoostgrens van het plangebied een dwarskade, de Zaligestraat aangelegd, waarna in de 13e eeuw direct ten zuidwesten van het plangebied de Waaldijk is gerealiseerd. Langs de dijk was, in het zuidwestelijke deel van het plangebied, in ieder geval vanaf het midden van de 16e eeuw, maar mogelijk al veel eerder, een boerderij aanwezig die in het begin van de 19e eeuw is gesloopt. In 1864 is in het plangebied fort Beneden Lent gebouwd. Het fort zelf is minimaal circa 2,0 m (terreplein) tot maximaal 12,0 m (wal) opgehoogd. Door de aanleg van de gracht is de bodem, en daarmee oudere archeologische resten, tot 5,5 m +NAP afgegraven. Het omringende terrein is, met uitzondering van de kwelkade (35 tot 85 cm opgehoogd), niet opgehoogd.Op basis van het bureauonderzoek geldt er voor het gehele plangebied gezien de fluviatiele erosie geen verwachting voor archeologische resten uit de midden-Romeinse tijd en eerder. Aan de late Romeinse tijd tot en met de nieuwe tijd is een middelhoge verwachting toegekend, waarbij voor het zuidwestelijke deel van het plangebied vanwege de ligging op de oeverwal van de Waal specifiek een hoge verwachting voor resten uit de late middeleeuwen geldt. Aan de locatie van het oude erf is een hoge verwachting voor de nieuwe tijd (en mogelijk late middeleeuwen) toegekend. Voor de gracht geldt voor de nieuwe tijd B en ouder een lage verwachting. Voor het gehele terrein geldt een hoge verwachting voor resten gerelateerd aan het fort uit 1864 en later.De archeologische (oftewel ondergrondse) waarden van het plangebied zijn rechtstreeks gerelateerd aan de bovengrondse (oftewel historisch geografische en bouwhistorische) waarden. Fort Beneden-Lent is aangewezen als rijksmonument. Als geheel heeft het plangebied een hoge cultuurhistorische waarde, maar er zijn ook individuele cultuurhistorische waarden aanwezig in en rond het plangebied. Dit zijn de gracht, toegangsweg, de omwalling met resten van de bonnet-traverses en gevechtstellingen van de geallieerden, het terreplein, de waardevolle bebouwing (brug, poterne, bomvrij gebouw en wachterswoning), de dijk (met gewijzigd verloop en profiel), de kwelkade rond fort, de zijkade (Zaligestraat) en de perceelsgrenzen.Archeologische waarden kunnen al vanaf het maaiveld aanwezig zijn. Toekomstige plannen zullen, afhankelijk van de aard en omvang van de werkzaamheden, deze waarden bedreigen. Dit geldt niet alleen voor de ondergrondse waarden, maar ook voor de bovengrondse. Derhalve dient bij de uitwerking van de plannen rekening te worden gehouden met de aanwezige waarden om deze zo min mogelijk aan te tasten. Indien dit niet mogelijk is, dient een vervolgonderzoek uit te worden gevoerd. Zodra de plannen bekend zijn, dient derhalve in overleg met het bevoegd gezag bepaald te worden waar en op welke wijze vervolgonderzoek dient plaats te vinden. Bij eventueel vervolgonderzoek dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van ontplofbare oorlogsresten (OO); het gehele plangebied is verdacht op afwerpmunitie en geschutmunitie en deels op dumpmunitie. Omgekeerd geldt dit ook: bij het onderzoek naar OO dient eveneens rekening te worden gehouden met de aanwezige archeologische waarden d.m.v. een begeleiding.

Date Submitted: 2023-06-22

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xxx-bw5q
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-xxx-bw5q
Provenance
Creator J.F. van der Weerden; J.M.J. Willems; E.A.M. de Boer
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor E.A.M. Boer, de; BAAC
Publication Year 2023
Rights CC0 1.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Contact E.A.M. Boer, de (BAAC bv)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; application/zip
Size 9425494; 29607
Version 1.0
Discipline Humanities