In de periode 4 t/m 6 oktober 2016 hebben medewerkers van de afdeling Archeologie & Natuur- en Milieueducatie van de gemeente Den Haag in opdracht van Vroondaal Ontwikkeling bv uit Den Haag in het kader van de herontwikkeling van Ontwikkelveld 10, gelegen in het plangebied Boomaweg, een inventariserend veldonderzoek proefsleuven (IVO-p) uitgevoerd. Het plangebied heeft een archeologische verwachting en in het bestemmingsplan Madestein-Vroondaal een dubbelbestemming Waarde – Archeologie en bevindt zich in de nabijheid van een aantal archeologische vindplaatsen die door de afdeling Archeologie van de gemeente Den Haag in het verleden onderzocht zijn.Het doel van dit onderzoek was om de verwachte archeologische vindplaats(en) in het plangebied te karteren en te waarderen en om vast te stellen of er sprake is van behoudenswaardige archeologische resten.Het onderzoek heeft naast (aanvullende) informatie over de plaatselijke bodemopbouw, sporen aan het licht gebracht die voornamelijk gerelateerd kunnen worden aan het gebruik van het gebied in het kader van landinrichting, de waterhuishouding en verkavelingen. De archeologische sporen bestaan uit een aantal noordwest-zuidoost georiënteerde greppels, die op basis van het daaruit verzamelde vondstmateriaal in de late ijzertijd/Romeinse tijd en de late middeleeuwen/nieuwe tijd gedateerd kunnen worden. Ook zijn bij het onderzoek sporen van de Wennetjessloot en een sloot met een houten beschoeiing aan het licht gekomen. Bij het proefsleuvenonderzoek is ook vastgesteld dat in vrijwel het hele plangebied een akkerpakket aanwezig is met daarin vondstmateriaal uit de late 18de en voornamelijk de 19de eeuw.Op basis van de onderzoeksresultaten is de vindplaats conform de KNA 4.0 richtlijnen gewaardeerd. Hieruit blijkt dat in het plangebied Boomaweg geen behoudenswaardige archeologische vindplaats aanwezig is en wordt daarom op basis hiervan verder archeologisch onderzoek in het plangebied Boomaweg niet aanbevolen.
Haagse Oudheidkundige Rapportage 1631