IDDS Archeologie heeft in juli 2024 een inventariserend veldonderzoek (IVO), verkennende fase, uitgevoerd aan de Stierenweg 9 in Steenbergen, gemeente Steenbergen. De doel- en vraagstelling van het inventariserend veldonderzoek is het toetsen en zo nodig aanvullen van de gespecificeerde archeologische verwachting uit het bureauonderzoek.
Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied is gelegen in een zone waar het dekzand ondiep in de ondergrond aanwezig is. In boringen rondom het plangebied is dekzand aanwezig vanaf het maaiveld tot ongeveer 1,2 m -mv (-0,4 m NAP) en wordt het dekzand (indien niet gelegen aan het maaiveld) bedekt door een laag mariene klei (afgezet in de Middeleeuwen). In de top van het dekzand is bij deze boringen verschillende malen een intacte podzolbodem waargenomen. De top van het dekzand, met name als er een intacte podzol aanwezig is, heeft een middelhoge archeologische verwachting voor waarden uit de periode Laat Paleolithicum tot en met de Vroege Middeleeuwen. Uit het Paleolithicum tot en met het Neolithicum gaat het voornamelijk om vondstcomplexen zoals kort bezochte extractiekampjes en langer gebruikte basiskampen met archeologische resten zoals vuursteen, (verbrand) botmateriaal, houtskool, en natuursteen. De vondstcomplexen uit de Bronstijd tot en met de Vroege Middeleeuwen hebben waarschijnlijk vooral betrekking op nederzettingen, begravingen en landbouw en bevatten sporen van paalkuilen, afvalkuilen, waterkuilen en -putten, greppels, graven, akkers en dergelijke. Er worden archeologische vondsten verwacht zoals aardewerk, (verbrand) botmateriaal, natuursteen en metaal. De archeologische verwachting van de mariene klei is laag voor de periode van afzettingen in de Middeleeuwen. Echter uit het bureauonderzoek blijkt dat er een oud erf binnen het plangebied ligt. Het erf staat afgebeeld op de Minuutplankaart uit begin 19e eeuw, maar het is onbekend wanneer dit precies gebouwd is. Het plangebied heeft daarom een hoge archeologische verwachting voor de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Sporen van het huis en de bijbehorende agrarische percelen kunnen bestaan uit paalkuilen, gemetselde funderingen, straatjes, (afval)kuilen, water- en beerputten, greppels en moesbedden. Vondsten kunnen bestaan uit aardewerk, bouwmateriaal, (verbrand) dierlijk botmateriaal, natuursteen, metaal en glas.
Landschappelijk komen de resultaten van het veldonderzoek niet overeen met de verwachting uit het bureauonderzoek. In het plangebied zijn terrasafzettingen aanwezig met in de top bodemvorming, welke een hoge archeologische verwachting hebben voor de periode Mesolithicum en Neolithicum. Deze afzettingen liggen op een minimale diepte van 0,9 m -mv ofwel een niveau van minimaal -0,2 m NAP. De terrasafzettingen worden bedekt door getijdeklei van het Laagpakket van Wormer en stuifzand van het Laagpakket van Kootwijk. De getijdeklei wordt ook weer bedekt door een pakket stuifzand en in dat pakket is in de top (aan het huidige maaiveld) een podzolbodem ontwikkeld. Hoewel deze podzolbodem grotendeels verstoord is, is de overgang van de B- naar de C-horizont nog intact. Voor dat niveau, op een minimale diepte van 0,6 m -mv ofwel 0,2 m NAP, geldt ook een hoge archeologische verwachting, maar dan voor de perioden Bronstijd-IJzertijd en/of Middeleeuwen-Nieuwe tijd. Bij dat laatste niveau hoort ook de niet aangepaste verwachting op resten van historische bebouwing in het zuidwesten van het plangebied. Het niet aantreffen van indicatoren in boring 6 is geen afdoende bewijs dat er geen archeologische resten meer aanwezig zijn. De archeologische resten die op beide niveaus worden verwacht staan omschreven in het verwachtingsmodel op basis van het bureauonderzoek.
Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek adviseert IDDS Archeologie om vervolgonderzoek uit te laten voeren. Doordat de juiste locatie en diepte van de ingrepen nog niet bekend zijn kan niet specifiek worden geadviseerd hoe het vervolgonderzoek er uit zou moeten zien. Wel kan in het algemeen worden gesteld dat een proefsleuvenonderzoek waarschijnlijk de meest efficiënte methode zal zijn.