De aanleiding voor het onderzoek zijn de nieuwbouwplannen van de familie Visser op het perceel Terpleane 10 te Oostrum, gemeente Dongeradeel (afb. 1 en 2). De lokatie ligt aan de rand van de dorpsterp van Oostrum en is een terrein van zeer hoge archeologische waarde. Het heeft een beschermde status en daarom is het noodzakelijk de archeologische waarden in kaart te brengen alvorens eventuele nieuwbouw te plannen. De familie Visser heeft daarom aan Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) de opdracht gegeven een bureauonderzoek en boringen te verrichten op de nieuwbouwlocatie, om de archeologische waarden in kaart te brengen. Het veldwerk is uitgevoerd op 3 september door drs. ing. G.J. de Roller en M. Boltje.De terp ligt op dekzand met een grotendeels intacte bodemopbouw. Alleen de Ahorizont is geërodeerd. Rond de terp zijn mesolitische werktuigen gevonden door RAAP.Deze werktuigen zijn afkomstig uit de zandondergrond. In de boringen zijn in het zand geen archeologische indicatoren gevonden. De zandkop is afgedekt met een dunne amorfe veenlaag waarop, deels, de terp is opgeworpen. Plaatselijk bevinden zich nog kwelderafzettingen tussen het veen en de terpzool. Opvallend is dat de toplaag van de terp in sub-recente tijd is verstoord. Oudere middeleeuwse terplagen komen alleen voor in boring 4 en 9 waarbij aardewerk uit de Vroege–Volle Middeleeuwen is gevonden op 90 en 110 cm onder het maaiveld (boring 4) en op 130 cm onder het maaiveld (boring 9). Omgerekend naar dit peil van de te bouwen woning is dit op een hoogte van respectievelijk 2,40 en 1,90 m onder het peil. Op de locatie van de boringen 4, 5, 9 en 13 zijn middeleeuwse terplagen aanwezig.Op de locaties van de boringen 6, 7, 8 , 10 en 12 is de terpopbouw door subrecente activiteiten tot op de veenlaag of zandondergrond verstoord (bijlage 2). Op de locaties van de overige boringen zijn onder een verstoorde bovenlaag met veel baksteenpuin en roodbakkend aardewerk nog terplagen aanwezig. Uit deze lagen komen geen (dateerbare) archeologische indicatoren.De familie Visser heeft twee opties voor de eventuele bouw van de woning. De eerste optie is een kelder onder de woning. Om de zandkop te ontzien wil men de woning hoog zetten waardoor de kelder tot ca. 2,20 m onder het peil zal reiken. In dit geval zullen terplagen vergraven worden die voor het grootste deel uit subrecent puin en ander Nieuwe-Tijds materiaal bestaan. Hierbij is er een kleine kans dat middeleeuwse terplagen aangetroffen worden. Bij de tweede optie komt er geen kelder onder de woning maar wordt het te bebouwen deel van de kavel groter en komt de woning op heipalen te staan. De heipalen zullen, lokaal, de terplagen en zandkop verstoren. Een derde optie kan zijn om de woning zo ver mogelijk naar het noordoostelijke deel van de kavel te verschuiven. Hier heeft de oudere bebouwing gestaan, de bodem is door het vele puin tot op grote diepte (1,75 en 2 m onder peil) verstoord en er zijn geen middeleeuwse of oudere terplagen aangetroffen (boring 7 en 8). Het is aan het bevoegd gezag om een afweging te maken en te beslissen of op deze locatie nieuwbouw mogelijk is en zo ja, om in overleg met de opdrachtgever en architect de randvoorwaarden vast te stellen.
Date: 2004