In opdracht van Van Dun Advies uit Ulicoten heeft archeologisch onderzoeksbureau Becker & Van de Graaf bv in oktober 2010 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek(IVO) karterende fase (door middel van boringen) uitgevoerd aan de Hees 62 te Eersel, gemeente Eersel. Het plangebied heeft een grootte van circa 1.200 m2. De aanleidingen van het onderzoek zijn het veranderen van het bestemmingsplan en het verlenen van een bouwvergunning. Naast de huidige pluimveestallen zal een nieuwe stal gebouwd worden. Het plangebied bestaat uit een strook braakliggende grond en een bomenkwekerij. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied op een dekzandrug met een oud bouwlanddek ligt. Nabij het plangebied ligt een voormalig beekdal. In het plangebied zou volgens de bodemkaart eenenkeerdgrond moeten voorkomen, een akkergrond met een door mensenhanden opgebrachte bodemlaag waaronder oudere archeologische resten goed bewaard kunnen zijn gebleven. Uit deomgeving zijn vondsten uit het Mesolithicum tot en met de IJzertijd bekend. Het buurtschap De Hees, gelegen op circa 350 m ten noordwesten van het plangebied wordt voor het eerst genoemd aan heteind van de 8e eeuw n.Chr. Tot in de 12e eeuw n.Chr. was het nederzettingspatroon losser, bij herbouw van een houten boerderij werd deze naast de bestaande gebouwd. Hierdoor kon een dorpdoor de omgeving zwerven. Hierdoor bestaat de kans dat er archeologische resten van een voorganger van De Hees in het plangebied kunnen voorkomen onder het esdek. Volgens informatievan de eigenaar is het plangebied diepgewoeld, waardoor een kans bestaat dat eventuele archeologische waarden verloren zijn gegaan.Tijdens het veldonderzoek werd vernomen van de Heemkundige Kring De Acht Zaligheden en een knecht van de boomkwekerij die de helft van het plangebied huurt dat er verschillende andere (potentieel) bodemverstorende activiteiten hebben plaatsgevonden. Uit de boringen bleek dat de bovenste 25 tot 75 cm inderdaad (recentelijk) verstoord zijn. De verstoringen hebben echter niet geleid tot een volledige verstoring van de enkeerdgrond en het begraven landschap daaronder. In deboringen zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Dit kan echter ook verklaard worden door het feit dat bij bewerking van het land het oude oppervlak met daarin/op archeologische waardennooit verstoord is waarbij vondsten in de bouwvoor en aan het huidige oppervlak terecht hadden kunnen komen.Voor het plangebied worden archeologische vervolgmaatregelen aangeraden bij een verstoring dieper dan circa 75 cm -mv, bijvoorbeeld in de vorm van planaanpassingen ter behoud van de oorspronkelijke bodem of nader inventariserend onderzoek. Geadviseerd wordt om over eventuele nadere maatregelen overleg te voeren met het bevoegd gezag, de gemeente Eersel en de seniorarcheoloog namens de gemeente, mevr. drs. R. Berkvens.