In opdracht van de Nederlandse Spoorwegen Railinfrabeheer Managementgroep Betuweroute (NS-RIB MGBR) heeft de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) een Aanvullend Archeologisch Onderzoek (AAO) uitgevoerd in de gemeente Elst. Het object van het onderzoek was een terrein (toponiem: Merm) ten noordwesten van het knooppunt Ressen, gelegen aan de Mermsestraat in Elst.De vindplaats ligt in het tracé van de aan te leggen Betuweroute. In opdracht van de NS-RIB MGBR is, voorafgaand aan het AAO, op deze locatie een archeologisch booronderzoek uitgevoerd door de Stichting Regionaal Archeologisch Archiverings Project (RAAP). Hierbij zijn twee vindplaatsen waargenomen (RAAP-cat.nrs. 62 en 17), die in de Vroege en Late Middeleeuwen en mogelijk ook de Romeinse Tijd gedateerd kunnen worden. De bij het AAO onderzochte vindplaats bevindt zich ten zuiden van deze RAAP-vindplaatsen. De aard en datering hiervan was na het booronderzoek nog onduidelijk.Het doel van het AAO was het verkrijgen van aanvullende informatie voor een definitieve waardering van deze vindplaats. Op grond daarvan kan beslist worden of het terrein in aanmerking komt voor opgraving, fysieke bescherming of andere maatregelen.Het AAO bestond uit de aanleg van een proefsleuf en een booronderzoek.De belangrijkste conclusie van het proefonderzoek is dat op de vindplaats off-site-activiteiten hebben plaatsgevonden. Tijdens het AAO is een akkercomplex aangetroffen, dat waarschijnlijk hoort bij het nabij gelegen beschermde Middeleeuwse nederzettingsterrein. Deze vindplaats staat in het Centraal Monumenten Archief van de ROB geregistreerd onder code 40C-11.