Die Tichelarije buten Tollestege

DOI

Tussen januari en november 2021 vonden herinrichtingswerkzaamheden plaats in de straat Helling, Utrecht. Dit gebied wordt tegenwoordig Rotsoord genoemd en maakt onderdeel uit van het vroegere buiten-Tolsteeg. De herinrichtingswerkzaamheden bestonden voornamelijk uit het vervangen van het vuilwaterriool en het plaatsen van hemelwaterafvoerriool. Vanwege de ligging langs de in de twaalfde eeuw gegraven Vaartsche Rijn en direct ten zuiden van de laat middeleeuwse voorstad Tolsteeg, is dit een gebied van hoge archeologische waarde en daarom dienden de werkzaamheden archeologisch begeleid te worden. De opdrachtgever voor dit project is de gemeente Utrecht, de rioleringswerkzaamheden zijn uitgevoerd door Pauw Dodewaard B.V. en onderaannemer G. Pellegrom V.O.F. Aannemings- & Verhuurbedrijf en de archeologische begeleiding is uitgevoerd door archeologen van de Afdeling Erfgoed, gemeente Utrecht.Het kolkgatUit het fysisch geografische onderzoek dat is uitgevoerd op basis van de tijdens de begeleiding gedocumenteerde profielen blijkt dat in de straat Helling vroeger een overstroming heeft plaatsgevonden. Sterker nog, waarschijnlijk is het water van de Vaartsche Rijn op deze locatie met dermate grote kracht over of door de bedijking geslagen, dat hier een kolkgat ontstaan is. Dergelijke kolkgaten worden ook wel wielen of waden genoemd. Historische bronnen gecombineerd met het veertiende-eeuwse aardewerk uit het kolkgat, laten zien dat het ontstaan van deze de wade mogelijk veroorzaakt is door het extreme hoogwater van 1374 (al is de mega-flood van 1342 en sabotage door het leger van Holland niet geheel uitgesloten). Wat wel zeker is, is dat het kolkgat nog een tijd als poel in het landschap zichtbaar geweest moet zijn. Dergelijke wielen zijn ook bekend van andere plekken langs de Vaartsche Rijn. Een zuidelijker gelegen wiel (de Grote Wade) dateert mogelijk al uit de dertiende eeuw en is zelfs op kaarten uit 1832 nog herkenbaar als moeras. Het wiel op Helling is daarentegen vrij kortstondig open gebleven. Blijkbaar was dit gebied van dermate groot belang, dat men al vroeg begon met het dempen van de wade (al heeft hij eerst nog een tijdje opengelegen, blijkens het kleipakket dat zich onderin vormde). Waarschijnlijk sloeg een overstroming een gat in de bestaande parallel aan de Vaartsche Rijn lopende weg en was het van groot belang deze verbinding te herstellen. Hoewel de precieze gang van zaken niet meer te achterhalen is, is het niet moeilijk voor te stellen wat een impact deze overstroming moet hebben gehad op de bewoners van deze plek.De ongebakken bakstenenUit historische bronnen is bekend dat in dit gebied in de vijftiende eeuw al baksteenbakkers moeten zijn geweest. Bij eerder onderzoek werden wel al kleiwinningskuilen gevonden, maar voor het eerst is er nu ook concreet archeologisch bewijs voor middeleeuwse baksteenproductie op deze plek. De meest opzienbarende vondst bij deze begeleiding is zonder twijfel die van de ongebakken bakstenen. Omdat dergelijke vormelingen (vormlingen/groenlingen) nog niet eerder in Utrecht zijn gevonden, vormde dit een uniek onderzoeksobject. Om die reden zijn de stenen intensief onderzocht door een specialist, door middel van slijpplaten geanalyseerd en bij wijze van experiment gedroogd en gebakken. Daarbij is de productiesite bekeken door een bouwhistoricus en vergeleken met andere ovens in archeologische context. Op basis van deze onderzoeken kan geconcludeerd worden dat zowel het bezandingszand (het zand dat in de vormbak zat) als de klei van de vormelingen van lokale herkomst zijn. Deze grondstoffen werden dus lokaal gewonnen. Dit werd altijd al vermoed, maar is nog nooit wetenschappelijk aangetoond. Zodoende sloeg men op deze locatie waarschijnlijk twee vliegen in één klap: wanneer de bovenste kleilagen waren gedolven, kon men het beddingzand eronder verzamelen. Ook bewijst het slijpplatenonderzoek dat de lokaal gewonnen klei mogelijk van dermate goede kwaliteit was, dat intensieve magering en menging niet nodig was. De natuurlijke samenstelling van de klei was blijkbaar sterk genoeg om bakstenen van te maken. Dit is een uitzonderlijke conclusie en gaat in tegen de standaard werkwijze van een steenbakker.Waarom de ongebakken stenen hier in de grond zijn gelegd, blijft echter de vraag. Dat de stenen ook ongedroogd waren, werd vermoed door zowel de bouwhistoricus als de ceramist en is definitief aangetoond door middel van experimentele archeologie. Dit betekent dat de stenen direct na het vormen in een met een laagje zand gevulde kuil zijn geplaatst. De meest logische verklaring hiervoor is dat de stenen onderdeel uitmaakten van een noordwand van een loegenoven. Dat het hier om een tijdelijke loegenoven gaat en niet om de permanentere veldoven, wordt vermoed vanwege het ontbreken van permanente muren en vloeren en vanwege het feit dat de ongebakken stenen niet door hitte zijn aangetast. Toch valt niet uit te sluiten dat het om een grondig weggebroken veldoven gaat en ook moet rekening gehouden met de theorie dat de ligging van de ongebakken stenen een andere reden heeft. Dat voor de bouw van een oven ongebakken stenen werden gebruikt, is dan wel eerder aangetoond, aanwijzingen dat hiervoor ook ongedroogde stenen werden gebruikt, zijn er daarentegen niet. Hier bestaat vooralsnog dan ook geen goede verklaring voor. Naast baksteenproductie zijn tijdens dit onderzoek aanwijzingen gevonden voor de productie van plavuizen, het bestaan van een kalkbranderij en het smeden van ijzer.IndustrialisatieIn de loop van de negentiende eeuw neemt de industrialisatie toe in het gebied. Er komen onder meer een basaltblokkenwerf, kalkpakhuis, molensteenmagazijn, wagenloods, bergplaats voor tufsteen, loods met stroomtrasmolen en een kalkschuur. De locatie dicht bij de stad en langs de belangrijke vaarroute de Vaartsche Rijn vormt een belangrijke reden waarom deze bedrijven zich hier vestigen. Diverse sporen binnen het plangebied zijn te koppelen aan deze fase, zoals verschillende palen, paalkuilen, goten en muurtjes.ConclusieDe resultaten van het onderzoek dat in 2021 werd uitgevoerd in Helling, bewijzen eens te meer hoe waardevol het begeleiden van een rioleringsproject kan zijn. Natuurlijk is het lastig om in de smalle sleuven een compleet beeld te krijgen en is het soms moeilijk lagen en sporen te interpreteren vanwege het tweedimensionale beeld. Toch levert ook dit onderzoek een wezenlijke bijdrage aan de kennis van het gebied dat men tegenwoordig Rotsoord noemt. Zo is aangetoond dat de Vaartsche Rijn nog in het begin van de veertiende eeuw buiten haar oevers trad en dat dit grote gevolgen had op de directe omgeving ter hoogte van Helling. Niet alleen was het niet bekend dat het gegraven kanaal nog onstuimig was in deze periode, ook tonen de verschillende ophoogcampagnes direct na de overstroming aan hoe belangrijk dit gebied toen al was voor de Utrechters. Vermoedelijk werd hier toen al klei gewonnen en vonden zelfs mogelijk al kleinschalige industriële activiteiten plaats. Het eerste bewoningsspoor dateert een eeuw later en moet vooral gezien worden als een voorbode voor wat zich noordelijk onder de bestaande bebouwing bevindt. Kort hierop bouwde men een oven om door middel van lokaal gewonnen klei en zand bakstenen te bakken. Deze bakstenen waren dus volledig Utrechtse producten! De eeuwen hierna vonden diverse activiteiten plaats waarop lastiger grip te krijgen is door middel van dit onderzoek. Wel is er duidelijk een toename in activiteiten in de negentiende eeuw, wanneer zich diverse bedrijven vestigen op de oude hellingen langs de Vaartsche Rijn. Dit unieke gebied vertelt daarom een verhaal van ambachten en industrie, vanaf de veertiende eeuw tot ver in de twintigste eeuw.

Date: Uitvoering veldwerk: 13 januari t/m 12 november 2021

Date Submitted: 2023-10-31

Files not yet migrated to Data Station. For access to these files, please contact DANS at info@dans.knaw.nl.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-xpg-gdxy
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-xpg-gdxy
Provenance
Creator G.B. Beeuwkes
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor G.B. Beeuwkes; M. van Dinter; M. Duurland; A. Griffioen; K. van Kappel; N. Kerkhoven; M. Melkert; T. Moesker; M. Stolk
Publication Year 2023
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact G.B. Beeuwkes
Representation
Resource Type Dataset
Format application/zip
Size 39502
Version 1.0
Discipline Humanities