Achtereindsestraat, Waalre, Gemeente Waalre

DOI

In opdracht van mevrouw F. Smits heeft archeologisch adviesbureau Becker en Van de Graaf een Inventariserend archeologisch Veldonderzoek (IVO) uitgevoerd op twee percelen in de omgeving van de Achtereindsestraat 7 te Waalre. Vanwege de grootte van het terrein (ca. 50 ha), de afwijking van de IKAW ten opzichte van de geomorfologie en aangezien de exacte inrichting van het golfterrein nog niet vaststaat, is gekozen om een zo specifiek mogelijk verwachtingsmodel op te stellen zodat het model geïntegreerd kan worden in de planvorming voor de inrichting van het terrein. Op basis van het bureauonderzoek en het veldonderzoek lijkt het onderzoeksgebied in een dekzandgebied te liggen dat is doorsneden door een voormalige zijbeek van de Tongelreep. Deze beek heeft zich, vermoedelijk al in het Laat-Pleistoceen of in Vroeg-Holoceen, geleidelijk ingesneden in het dekzandlandschap. Hierdoor ontstond een licht glooiend landschap aan weerszijden van de voormalige beek. Op basis van de gegevens uit het bureauonderzoek en de aanvullende informatie verkregen uit de verkennende boringen is voor het gebied een specifiek verwachtingsmodel opgesteld. Dit model is opgenomen in Bijlage 12. Aan de delen van het terrein die zijn afgegraven, gediepploegd en/of in het beekdal liggen, is een lage archeologische verwachting toegekend. De dekzandwelvingen, inclusief de flanken, die op basis van de boringen en het Actueel Hoogtebestand van Nederland zijn aangewezen krijgen een middelhoge archeologische verwachting op de aanwezigheid van nederzettingen. De kans dat een eventuele vindplaats verstoord zal zijn ten gevolge van ploegwerkzaamheden is echter aanwezig vanwege het ontbreken van een dik conserverend humeus esdek. De aanwezigheid dan wel afwezigheid van een vindplaats op deze welvingen kan echter pas worden aangetoond na meer specifiek archeologisch vervolgonderzoek. De verwachte enkeerdgronden zijn niet in het plangebied aangetroffen, hoewel in twee boringen de bodemopbouw sterk op een enkeerdgrond lijkt. In de overige boringen is de top van het bodemprofiel verploegd: op de welvingen tot een diepte tussen de 30 en 50 cm en in het beekdal tussen de 80 en 120 cm. Hierdoor zijn de aanwezige bodems niet exact te benoemen, waardoor de aanwezigheid van een vlakvaaggrond op basis van de bodemkaart wordt aangenomen. Het oorspronkelijke bodemprofiel is echter niet dusdanig verploegd dat het volledig is verdwenen. In enkele boringen (boringen 29, 26, 48) zijn nog restanten van oude inspoelingshorizonten zogenaamde B-horizonten) herkend.

Inventariserend veldonderzoek, verkennende fase

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-zha-fb8y
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/dans-zha-fb8y
Provenance
Creator Becker & Van de Graaf; Nales, T.; Moerman, S.
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor A.L. Blonk; Becker & Van de Graaf
Publication Year 2011
Rights CC0 1.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/publicdomain/zero/1.0
OpenAccess true
Contact A.L. Blonk (IDDS Archeologie)
Representation
Resource Type Dataset
Format text/xml; application/pdf
Size 7016; 7024; 934; 5757; 3987313
Version 1.0
Discipline Humanities