• Uit het veldonderzoek blijkt dat het plangebied in en rondom de stroomruggen van de Spengen en Oude Rijn heeft gelegen. Deelgebieden Ockhuizerweg 35 en 39 liggen beide op de Spengen stroomrug, die ontstaan is als een crevasse. Het lijkt erop dat in het zuiden van beide terreinen ondiepe geulafzettingen aanwezig zijn, vermoedelijk als onderdeel van een binnenbochtgeul. In het noorden zijn oeverafzettingen aangetroffen. In Deelgebied Rijndijk 2-4 zijn, zoals verwacht op basis van het bureauonderzoek, crevasse- en komafzettingen gevonden. De ondergrond bestaat hoofdzakelijk uit matig siltige tot matig zandige klei. Deze ligt op zand in de deelgebieden aan de Ockhuizerweg. Aan de Rijndijk is zowel zand als veen aanwezig. • Er zijn in de deelgebieden verstoringen aanwezig. In deelgebieden Ockhuizerweg 35 en 39 variëren deze in diepte tussen 60-120 cm en 70-110 cm -Mv. Ze reiken tot in de oeverafzettingen van de Spengen stroomrug. In deelgebied Rijndijk 2-4 zijn verstoringen aanwezig tussen 40-120 cm -Mv, hier tot in de crevasse-afzettingen. De bodemopbouw in de deelgebieden is hiermee niet volledig meer intact. De verstoringen zijn het gevolg van de aanleg en sloop van de bedrijfsbebouwing in het plangebied. • Er zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen.
• De combinatie van de verstoringen in het plangebied en het ontbreken van archeologische indicatoren tezamen met de kennis van de aanwezigheid van bebouwing in het plangebied leidt ertoe om de archeologische verwachting naar beneden (laag) bij te stellen. De kans dat er intacte archeologische waarden uit de periode Neolithicum-Late Middeleeuwen aanwezig zijn is klein.