De ondergrond in het plangebied bestaat uit kwelder- en getij-afzettingen, waarin op verschillende plaatsten vegetatiehorizonten zijn waargenomen. Hieruit blijkt dat het gebied geschikt was voor menselijke bewoning in het verleden (ijzertijd tot en met middeleeuwen). Aangezien het kweldergebied tot de late middeleeuwen onbedijkt was, woonden de vroegere bewoners op terpen of wierden. Waargenomen betredings- en cultuurlagen kunnen rondom een dergelijke (terp)nederzetting zijn ontstaan. Enkele mogelijke overslibde sloten wijzen evenals enkele fragmenten verbrande klei op de nabijheid van een nederzetting. Het oorspronkelijke landschap is afgedekt met een laag opgebrachte grond, waarop de huidige bestrating is aangelegd.