ADC ArcheoProjecten in januari 2018 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Broekseweg 92-94 te Ameide, gemeente Zederik. De aanleiding van het onderzoek is de voorgenomen sloop van schuren en nieuwbouw van een woning. Op basis van het bureauonderzoek werden op twee niveaus archeologische resten verwacht. Op 1 à 2 m –mv werden resten uit het Neolithicum verwacht in de top van de oeverwal van de Aaksterveld stroomgordel die vermoedelijk langs het noorden van het plangebied gelopen heeft. Na het Neolithicum vernatte het gebied weer en kwam het plangebied in een venig komgebied te liggen. De bewoningsomstandigheden waren in de Bronstijd en IJzertijd vermoedelijk ongunstig, waardoor archeologische resten uit deze perioden niet verwacht werden. In de Romeinse tijd of Vroege Middeleeuwen is een crevassegeul vanuit de Lek ontstaan, die direct ten oosten van het plangebied gelopen heeft. Deze crevassegeul bleef tot in de Late Middeleeuwen in gebruik als het veenriviertje de Aa. In het plangebied zijn waarschijnlijk oeverafzettingen gevormd, waarvan de top binnen 1 m –mv verwacht werd. Mogelijk was op deze oever vanaf de Romeinse tijd bewoning mogelijk. Vanaf de Laat-Romeinse tijd raakte de Alblasserwaard ontvolkt. Pas vanaf de 12e eeuw vond in het gebied weer bewoning plaats. De Aa werd hierbij als ontginningsas gebruikt, maar de boerderijen stonden waarschijnlijk vooral in de dorpskern van Ameide. Naar verwachting heeft het plangebied vanaf de ontginning tot in de 20e eeuw een agrarisch gebruik gekend. Archeologische resten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd werden om deze reden niet verwacht. Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. Tijdens dit onderzoek is vastgesteld dat de bodem grotendeels uit komklei en veen (zegge- en rietveen) bestaat, kenmerkend voor drassige komgebieden. In de boringen 3 en 5 is hierop een ca. 1 m dik pakket sterk siltige oeverklei aangetroffen. De top van de oeverafzettingen in boring 3 en 5 is verstoord (tot 40 cm –mv). In de overige boringen is de bodem tot 80 à 150 cm –mv verstoord. Mogelijk heeft daarom in de boringen 1, 2 en 4 eveneens een pakket oeverafzettingen gelegen, maar is dit geheel opgenomen in het verstoorde pakket. Vanwege de verstoorde top van de oever, evenals het ontbreken van vegetatieniveaus, worden archeologische resten niet meer verwacht in het plangebied.