Het materiaal is afkomstig uit een 17e-eeuwse beerput. Bij de zoogdieren zijn rund en schaap/geit het meest talrijk, bij de vogels kip. Aanwezigheid van honden blijkt uit vraatsporen op een aantal botfragmenten. Een aanzienlijk deel van de runderresten (bijna een derde) is afkomstig van kalveren van minder dan 3 maanden oud. Uit de verdeling van de skeletelementen blijkt dat het vee elders is geslacht: typisch slachtafval ontbreekt.Bijzondere vondsten zijn een borstbeen van kip met een pathologie (S-vormige kromming) en enkele gebruiksvoorwerpen van been (fluit, bikkel) en ivoor (mogelijk een sierknop van een wandelstok). Zeer bijzonder is een mosselschelp (Mytilus edulis) met resten van een rode kleurstof. Dit bleek een mengsel te zijn van vermiljoen en loodwit, beide belangrijke grondstoffen voor (kunst-)schilders. In de schelp werd dus verf bewaard.