Tussen april en mei 2013 is een Archeologische Begeleiding (protocol Opgraven) uitgevoerd binnen het plangebied Zoutestraat/IJzerenhandstraat te Hulst, gemeente Hulst. Binnen het plangebied is nieuwbouw gerealiseerd met een parkeerkelder. De oppervlakte van het plangebied bedraagt 1.800 m2. Voor de aanleg van de parkeerkelder is de bodem ontgraven tot 0,10 meter +NAP. Door een afhellend maaiveld vanaf de Zoutestraat richting de IJzerenhandstraat waren er verschillende dieptes van ontgraving ten opzichte van het maaiveld. Aan de zijde van de Zoutestraat is de bodem tot 3,14 meter beneden maaiveld ontgraven en aan de zijde van de IJzerenhandstraat tot 2,00 meter beneden maaiveld. Op basis van de resultaten van een in 2007 uitgevoerd Bureauonderzoek met boringen geldt voor het plangebied een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische waarden uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Meer specifiek is op de kaart van Van Deventer uit1560 bebouwing weergegeven ter hoogte van het plangebied. Jongere kaarten geven geen bebouwing weer binnen het plangebied tot aan het einde van de 19e eeuw. Vanaf het einde van de 19e eeuw tot en met het begin van de 21e eeuw is het plangebied bebouwd. De bebouwing wordt aan het begin van de 21e eeuw gesloopt. Voor de top van het Laagpakket van Wierden geldt ook nog een hoge verwachting op het aantreffen van archeologische waarden uit de prehistorie. Tijdens het onderzoek zijn sporen aangetroffen daterend tussen de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Tot de oudste fase behoort een tonput daterend tussen de tweede helft van de 13e eeuw en het eerste kwart van de 14e eeuw. Tot een tweede fase behoren twee tonputten, daterend uit de 14e eeuw. Op basis van het macrobotanisch onderzoek is vastgesteld dat de vulling relatief arm is aan botanische macroresten. Mogelijk hebben de tonputten als waterputten gefunctioneerd. Tot een derde fase kan een bakstenen waterput worden toegeschreven dat in verband kan worden gebracht met de 16e eeuwse bebouwing weergegeven op de kaart van Van Deventer. Tot een vierde fase kunnen de drie (perceels)greppels worden toegeschreven. Deze dateren op basis van het aardewerk en projecties op de (oude) kaarten tussen de 15e en de 19e eeuw. Tot een vijfde en laatste fase kunnen de loopgraaf, de muurfundering en een vijfde waterput worden toegeschreven. Deze sporen dateren tussen het einde van de 19e eeuw en het midden van de 20e eeuw.Binnen het plangebied is enkel de onderzijde van de recente waterput (einde 19e eeuw – midden 20e eeuw) in situ bewaard vanaf een diepte van 0,10 meter +NAP. De overige aangetroffen sporen zijn volledig afgewerkt. Aan de oostzijde van het plangebied, aan de zijde van de IJzerenhandstraat, is het niveau van de C-horizont niet bereikt. Hierdoor is het niet duidelijk of aan deze zijde nog sporen kunnen worden aangetroffen. Mogelijk aan te treffen sporen betreffen enkel diepgaande sporen, zoals bijvoorbeeld waterputten/ beerputten. Andere, minder diepgaande sporen zijn door de latere bouw- en sloopwerkzaamheden volledig vernietigd. De kans op het aantreffen van diepgaande sporen wordt echter klein geacht aangezien de bebouwing langs de Zoutestraat is gesitueerd. Op oude kaarten wordt ter hoogte van de huidige IJzerenhandstraat geen bebouwing weergegeven. Dit maakt dat de kans op het aantreffen van eventuele water- of beerputten aanzienlijk lager is.
