In opdracht van de gemeente Haarlem en Witteveen+Bos heeft Archol een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd naar de Lodewijk van Deyssellaan en de Pim Mulierlaan te Haarlem (Figuur 1.1). Aanleiding voor het onderzoek is de herinrichting van beide wegen. Het plangebied valt onder het bestemmingsplan Overdelft (vastgesteld op 17-09-2020) waarin het de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 5’ heeft. Voor deze waarde geldt dat voor bodemingrepen dieper dan 30 cm en een omvang groter dan 10.000 m2, dat de aanvrager van de omgevingsvergunning vóór het bouwen een archeologisch rapport moet overleggen, waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord zijn vastgesteld. Omdat de voorgenomen reconstructie deze grenzen overschrijdt (zie paragraaf 1.2) is archeologisch vooronderzoek noodzakelijk. Onderhavig bureauonderzoek betreft de eerste stap van dit onderzoek.
Doel van het onderzoek is vast te stellen of de werkzaamheden kunnen leiden tot aantasting van eventueel aanwezige archeologische waarden. Het bureauonderzoek is erop gericht een specifiek verwachtingsmodel voor het terrein op te stellen met de bekende en verwachte archeologische waarden.
Op basis van het onderzoek blijkt dat in het plangebied drie potentiële archeologische niveaus aanwezig zijn:
-
Top strandwalflank: middelhoge verwachting voor laat-neolithicum – bronstijd/ijzertijd (vanaf 1,75 – 2 m -mv / ca. 1,35 m -NAP, in het westen en zuid);
-
Top van het veen: middelhoge verwachting voor bronstijd en/of ijzertijd (vanaf ca. 0,75 – mv / 0,3 m -NAP, in het gehele plangebied);
-
Top van het duinzand middelhoge verwachting voor ijzertijd, Romeinse tijd en/of vroege middeleeuwen (onder de geroerde bovengrond, waarschijnlijk minimaal 0,5 m -mv; in het gehele plangebied).
Voor de strandvlakte in het noordoosten geldt vanwege de ongunstige bewoningsomstandigheden een lage verwachting. Opgemerkt dient te worden dat de exacte begrenzing tussen strandwalflank en strandvlakte niet bekend is.
Selectieadvies
Op basis van gespecificeerde archeologische verwachting en de inschatting van de voorgenomen bodemingrepen op de te verwachte archeologische waarden, worden voor het plangebied Lodewijk van Deyssellaan en de Pim Mulierlaan te Haarlem de volgende adviezen gegeven.
Voor de bodemingrepen in het kader van de herinrichting van de wegen wordt geen vervolgonderzoek geadviseerd omdat de bodemingrepen niet bedreigend zijn voor de twee diepste archeologische niveau’s (strandwalflank en veen) en niet of nauwelijks voor het hoogste archeologische niveau (top Oude duinen).
De aanleg van de riolering tussen de kruispunten met de Orionbrug en de Laurens Reaellaan is bedreigend voor de top van de Oude duinen en de top van het Hollandveen. Omdat het ter hoogte van de rioolsleuf naar alle waarschijnlijkheid gaat om enkele sporen en vondsten met een onduidelijke context is vermoedelijk sprake van een beperkte archeologische informatiewaarde. Wel kan de rioolsleuf waardevolle informatie opleveren over de bodemopbouw in het noordwesten van het plangebied. Doorgaans wordt voor civieltechnische ingrepen als de aanleg van een riolering een archeologische begeleiding van de werkzaamheden. Omdat de potentiële kenniswinst ter plaatse van de rioolsleuf vooral landschappelijk van aard is, is een archeologische begeleiding een inefficiënte en daardoor dure methodiek. Wij adviseren daarom het vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een verkennend booronderzoek ter hoogte van de rioolsleuf. Daarbij verdient het aanbeveling dit verkennend booronderzoek uit te breiden met een boorraai langs de Pim Mulierlaan om de overgang van strandwal naar strandvlakte beter in beeld te krijgen.
Het archeologisch proces eindigt in principe met het verkennend booronderzoek, tenzij dit onderzoek ter plaatse van de rioolsleuf aanwijzingen oplevert voor de aanwezigheid van waardevolle archeologische resten. In dat geval zal een besluit kunnen worden genomen of en zo ja, op welke locaties de geplande ingrepen archeologisch zullen moeten worden begeleid.
Indien na afronding van het archeologische proces, bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is conform artikel 5.10 van de Erfgoedwet aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding online via ARCHIS of het vondstmeldingsformulier), of bij Bureau Archeologie van de Gemeente Haarlem (adviesarcheologie@haarlem.nl).
Op basis van de bevindingen van dit onderzoek neemt de gemeente Haarlem een formeel besluit. Met betrekking tot deze aanbevelingen dient dan ook contact te worden opgenomen met het bevoegd gezag.