Tijdens de opgraving zijn diverse crematies, de restanten van een grafheuvel met kringgreppel (daterend uit de late bronstijd en/of de vroege ijzertijd) en twee boerderijen uit de middeleeuwen (Karolingische periode en volle middeleeuwen) met bijbehorende randstructuren en karresporen aangetroffen. De karresporen lijken bij de middeleeuwse erven te horen en vormen deels de voorloper van de huidige Eltenseweg. Mogelijk maken ze deel uit van een oude handelsroute. Behalve sporen is ook een hoeveelheid vondsten aangetroffen. Enkele fragmenten aardewerk horen bij de crematies, maar het meeste aardewerk is middeleeuws en staat in verband met de aangetroffen erven. Het aardewerk kan gebruikt worden om de sporen te dateren. De crematieresten zijn verzameld als monsters en kunnen worden uitgewerkt om meer inzicht te krijgen in het grafritueel. De crematies kunnen gedateerd worden met behulp van het erbij aangetroffen aardewerk en door middel van C14-dateringen.Er zijn diverse kuilen op de locatie aangetroffen die in verband kunnen staan met ijzerproductie. In deze kuilen is veel ijzerslak aangetroffen. Een analyse hiervan kan veel vertellen over de omvang en de productiewijze van het ijzer. Ook het op de locatie aangetroffen natuursteen (mogelijk gebruikt als klappersteen) kan hier inzicht in geven. Behalve voor ijzerproductie kan het natuursteen ook gediend hebben als funderingsmateriaal voor de houtbouw op de locatie. Bij de middeleeuwse boerderijen zijn waterputten aangetroffen, waaruit pollenmonsters zijn genomen. De pollenmonsters kunnen gewaardeerd worden om te kijken of deze voldoende materiaal bevatten om uit te werken. In dat geval kunnen deze monsters worden uitgewerkt, waarmee een landschappelijke reconstructie van de omgeving van de vindplaats gemaakt kan worden.