De onderzoekslocatie ligt volgens de Archeologische Maatregelenkaart van de Gemeente Oisterwijk in de zones Waarde –
archeologie 5. Het zuidoosten van het plangebied ligt binnen een zone met een lage verwachting. Op de geomorfologische kaart ligt het plangebied grotendeels binnen dekzandwelvingen. Het zuidoostelijke deel ligt binnen het beekdal van de rivier de Rosep. Op het AHN3 is een hoogteverschil te zien tussen de dekzandwelvingen het beekdal. De
hooggelegen dekzandruggen en dekzandwelvingen in de directe nabijheid van waterlopen, zullen ideale bewoningslocaties
voor jager-verzamelaars zijn geweest. Enkel in de wijde omgeving zijn enige vuursteenvondsten bekend. Er wordt een hoge
verwachting toegekend voor vindplaatsen uit het laat-paleolithicum tot en met het mesolithicum. Binnen het plangebied worden
veldpodzolgronden en vlakvaaggronden verwacht. Het archeologisch niveau ligt in de top van de C-horizont van de natuurlijke
ondergrond. Binnen het beekdal dient voornamelijk rekening te worden gehouden met off-site vindplaatsen. De ligging van het plangebied op de hogere dekzandwelvingen langs een beekdal zal nog steeds een aantrekkelijke vestigingsplaats zijn geweest. Vindplaatsen uit het neolithicum, bronstijd, ijzertijd en uit de Romeinse tijd bevinden zich in de omgeving dan ook binnen de hogere delen van het landschap. Voor het noordelijke en centrale deel van het plangebied geldt daarom een hoge verwachting voor zowel nederzettingsresten uit de periode neolithicum tot en met de ijzertijd als voor nederzettingsresten uit de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen. Voor het zuidoostelijk deel van het plangebied geldt een lage verwachting voor nederzettingsresten uit het neolithicum tot de vroege middeleeuwen. Hier dient wel rekening te worden gehouden met off-site vindplaatsen. Het plangebied ligt aan de Scheibaan, de toenmalige grens tussen de gemeente Oisterwijk en Haaren. Het plangebied en omgeving lag tot de 20e eeuw binnen een groot heidegebied. De huidige bebouwing van het vakantiepark dateert uit de jaren tachtig van de vorige eeuw. Op basis van deze gegevens geldt voor het plangebied een lage verwachting voor de periode late
middeleeuwen en nieuwe tijd. Op basis van de huidige plannen adviseren wij om op deze twee locaties een archeologisch vervolgonderzoek in de vorm van verkennende boringen uit te voeren. Bij een dergelijk onderzoek kan de bodemopbouw worden bepaald. Op basis van het vervolgonderzoek kan worden vastgesteld in welke mate de toekomstige bodemverstoringen het potentieel archeologisch niveau zullen aantasten. Voor de overige delen van het plangebied staan vooralsnog geen werkzaamheden gepland. Om deze reden adviseren wij om hier de bestaande archeologische dubbelbestemming te handhaven.