In mei 2019 heeft Antea Group, in opdracht van Heineken N.V., een actualisatie van het archeologisch bureauonderzoek uit 2016 uitgevoerd voor het gehele Heineken-terrein in Zoeterwoude. In het kader van diverse toekomstige ontwikkelingen binnen het terrein (waaronder de renovatie/nieuwbouw van het huidige hoofdkantoor) wil de opdrachtgever graag het aspect archeologie inzichtelijk hebben gemaakt voor het gehele eigendom.
Het plangebied is grotendeels gelegen in een zone dat binnen het vigerende bestemmingsplan ‘Barrepolder’ uit 2011 waarin voor het plangebied de dubbelbestemming waarde archeologie-2 geldt. Dit houdt in dat er archeologisch (voor) onderzoek dient plaats te vinden bij bodemingrepen groter dan 100 m2 of dieper dan 50 cm. De locatie van de mouthaven aan de Oude Rijn (gemeente Leiderdorp) is gelegen binnen het bestemmingsplan Oosthoek uit 2012 waarbinnen voor het plangebied geen dubbelbestemming waarde archeologie van kracht is.
In dit kader heeft Antea Group in 2016 een bureauonderzoek uitgevoerd. Daarnaast heeft Antea Group in 2016 een booronderzoek uitgevoerd op locatie P4 (ten behoeve van de aanleg van een nieuwe parkeerplaats en ondergrondse infrastructuur) en in 2018 is een bureauonderzoek gevolgd door een booronderzoek en later een proefsleuvenonderzoek4 uitgevoerd voor de CS&L binnenlandhal binnen het terrein. Het bureauonderzoek voor het hele Heineken terrein is echter ondertussen enkele jaren oud en is ook nooit formeel (bij de bevoegde overheid) ingediend waardoor het geen officiële status heeft gekregen. Het is daarom noodzakelijk dat - in het kader van de bestemmingsplanprocedure/bouwvergunningprocedure - er een actualisatie plaatsvindt van het betreffende bureauonderzoek, waarin ook de resultaten van de genoemde veldonderzoeken alsmede voortschrijdende inzichten, actueel gemeentelijk beleid, de plannen voor het hoofdkantoor etcetera zijn meegenomen. Nadat het bureauonderzoek door de bevoegde overheid is beoordeeld en akkoord is bevonden kan het onderhavige document dienen als basis voor alle overige herontwikkelingen binnen het terrein.
Conclusies
Uit het bureauonderzoek is naar voren gekomen dat er voor het plangebied een hoge verwachting geldt voor de ijzertijd, Romeinse tijd en vroege middeleeuwen. . Voor de late-middeleeuwen en de nieuwetijd geldt alleen ter hoogte van het AMK-terrein een hoge archeologische verwachting; voor het overige deel van het plangebied is deze laag. Voor de periodes van voor de ijzertijd geldt geen verwachting vanwege de grote diepte waarop deze zich eventueel zouden bevinden. Het is mogelijk dat de bodem deels verstoord is geraakt door bouwwerkzaamheden of afkleien in het verleden, maar de omvang hiervan is niet bekend. Het is echter de verwachting dat de bestaande bebouwing van de brouwerij vanwege de grootte en de bodemopbouw in elk geval diep gefundeerd zal zijn en mogelijk ook voorzien van een kelder-niveau en daarmee dus de bodemopbouw verstoord zal. De verwachting is echter dat de bodem ter hoogte van de onbebouwde delen grotendeels onverstoord zal zijn.
(Selectie)advies
Het onderhavige onderzoek geeft een overkoepelend beeld van de archeologie en de archeologische verwachting op het Heineken terrein. Dit onderzoek is daarmee niet gericht op een specifiek plan of ontwikkeling maar dient als basis voor het beoordelen van toekomstige ontwikkelingen. De toekomstige ontwikkelingen worden middels een oplegnotitie beschreven en op basis van dit bureauonderzoek wordt een advies gegeven over de eventueel uit te voeren archeologisch vervolgonderzoek.
Bij toekomstige ontwikkelingen in niet bebouwde delen wordt geadviseerd om ter hoogte van die locaties met een hoge en een gematigde verwachting een verkennend booronderzoek middels 10 boringen per ha uit te voeren (zie kaartbijlage 453928-COMBI). Van deze boringen dienen er negen tot 2 m – mv en één tot 4 m – mv. gezet. Met het verkennende booronderzoek wordt de intactheid van het bodemprofiel en de geologische opbouw in beeld gebracht waarmee kansrijke zones voor archeologische waarden bepaald worden.
De implementatie van de bovenstaande aanbeveling is afhankelijk van het oordeel van de bevoegde overheid, in dezen de provincie Zuid-Holland. Deze dient een selectiebesluit te nemen.