Uit het bureauonderzoek blijkt dat een deel van het plangebied in de eerste helft van de 19e eeuw bebouwing aanwezig was. Verder zijn voor zover bekend geen archeologische waarden aanwezig. Buiten de bebouwing is de grond lange tijd als bouwland in gebruik geweest, waarbij door plaggenbemesting een enkeerdgrond of esdek is ontstaan. De ondergrond bestaat uit dekzand op rivierterrasafzettingen. Vanaf de jaren ’50 van de vorige eeuw werd de bestaande bebouwing in het zuidoostelijke deel van het plangebied uitgebreid tot de sloop in de jaren ’90 van de vorige eeuw. De huidige situatie met een parkeerplaats en een loods is eind jaren’90 gerealiseerd. Op basis van het bureauonderzoek heeft het plangebied een middelhoge verwachting voor archeologische waarden uit de bronstijd tot en met de middeleeuwen (nederzettingsresten, graven e.d.). Indien een podzolbodem onder het esdek aanwezig is, is de verwachting hoog op het voorkomen van resten uit de periode laat-paleolithicum – vroeg-neolithicum (tijdelijk kampementen). Voor de nieuwe tijd geldt vanwege de historische bebouwing in het zuidoostelijke deel van het plangebied een hoge verwachting. In het overige deel is de kans laag op het aantreffen van vondsten uit de nieuwe tijd. Uit het veldonderzoek blijkt dat ter plaatse van de parkeerplaats de oorspronkelijke bodem tot circa 80 cm diepte is afgegraven en weer aangevuld met zand van elders. Intacte podzolprofielen zijn niet aangetroffen, maar in één boring is nog wel de basis van een B-horizont aangeboord. In twee boringen is nog een restant van een esdek aanwezig. De top van het dekzand is verspreid over het plangebied in vier van de acht van de boringen intact aangetroffen. Twee boringen zijn tot minstens 90 cm –mv verstoord en één boring ter hoogtevan de historische bebouwing, is op 80 cm –mv vastgelopen. Vanwege de deels intacte bodems die verspreid over het plangebied zijn aangetroffen, kunnen sporen verwacht worden die dateren vanaf de bronstijd tot en met de nieuwe tijd. De sporen kunnen verwacht worden onder de parkeerplaats vanaf 80 cm – mv. Op de kavel met de loods kunnen sporen verwacht worden vanaf 65 cm –mv. Indien dieper gegraven gaat worden dan respectievelijk 60 en 45 cm –mv (hierbij is uitgegaan van een bufferzone van 20 cm) acht BAAC bv een archeologisch vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek wenselijk.

bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)