Algemeen: BAAC BV heeft in 2013 een Archeologische Begeleiding uitgevoerd in het plangebied Ganzenmarkt 24-26 te Utrecht. De aanleiding voor het archeologisch onderzoek is de voorgenomen realisatie van kelders in de panden Ganzenmarkt 24-26, waaronder Huis Compostel (nr. 24), een stadskasteel gebouwd rond 1305, vernoemd naar de eigenaar Nicolaas van Compostel.Het plangebied ligt vermoedelijk op een voormalige kronkelwaard van een binnenbocht van de Oude Rijn. In het noordoostelijke deel van het plangebied is een ZZO-NNW georiënteerde kronkelwaardgeul aanwezig, die ten tijde van de midden-Romeinse tijd tot aan de vroege middeleeuwen (Karolingische tijd) werd opgevuld door zowel de Rijn als door menselijke activiteiten (dumping van afval in de kronkelwaardgeul). De oudste resten die zijn aangetroffen dateren uit de late 8e of vroege 9e eeuw en bestaan uit aardewerkvondsten uit de oude kronkelwaardgeul van de Rijn. Op de overgang van een natuurlijke bodemopbouw naar antropogene ophogingslagen gevonden op een hoogte van circa 2,4 meter +NAP. Echter, omdat in het plangebied een kronkelwaardgeul aanwezig was, waarin al eerder antropogeen materiaal gedumpt werd, varieert dit niveau in hoogte.Vanaf het laatste kwart van de 12e tot en met de 14e eeuw is de locatie van Ganzenmarkt 24-26 ruim 2,5 meter opgehoogd. Binnen deze ophoogpakketen is een bewoningshorizont uit het einde van de 12e of het begin van de 13e eeuw te onderscheiden. In deze tijd werd ook de restgeul van de Ganzenmarkt-Minrebroederstraat gedempt. In de loop van de 13e eeuw naar het begin van de 14e eeuw wordt het terrein nogmaals opgehoogd, vooraf gaande aan de bouw van het Huis Compostel rond 1302.Sporen uit de volle middeleeuwen De oudste antropogene sporen die gevonden zijn tijdens het onderzoek dateren nog in de 12e eeuw (fase 1), het gaat mogelijk om een aantal opslagkuilen en een afvalkuil. Duidelijke perceelsstructuren uit deze periode zijn niet gevonden. De eerste duidelijke structuur betreft structuur 1, die te dateren is tussen 1125 en 1200. Het gaat om een noord-zuid georiënteerde perceelsgreppel, die precies ligt op de scheiding tussen Ganzenmarkt 24 en 26, ter hoogte van de noordgevel maakt de greppel een aftakking in oostelijke richting. Als we de huidige topografie bekijken dan is de lijn van de scheiding tussen 24 en 26 door te trekken naar de Kintgenshaven het beeld dat dan ontstaat, is dat van lange smalle percelen die georiënteerd zijn op de Ganzenmarkt. Het zelfde beeld is te zien in de percelering tussen Ganzenmarkt en Neude en aan de andere zijde van de Oudegracht tussen de Steenweg en de Oudegracht. Het onderzoeksgebied is dus gelegen op de kop van twee van dergelijke percelen.De eerste bebouwingssporen zijn teruggevonden op het meest westelijke perceel, het gaat om een houtengebouw van tenminste 4,50 bij 5 meter. Dit gebouw was voorzien van een leemvloer en centrale stookplaats. Getuige de wandpalen aan de noordzijde had het gebouw aan deze zijde een lager dakvlak dan aan de zuidzijde. Het gebouw is te dateren aan het einde van de 12e of het begin van de 13e eeuw, aangezien de structuur de greppel oversnijdt moet deze in elk geval jonger zijn.Op het westelijke perceel, waar later Huis Compostel wordt gebouwd, wordt tussen 1225 en 1250 een waterput gegraven. De bij dit perceel behorende bebouwing zal meer noordelijk en of zuidelijk gelegen hebben en valt buiten de scoop van het onderzoeksgebied. De scheiding tussen beide percelen is eveneens niet teruggevonden maar is zeer waarschijnlijk opgeruimd bij de bouw van Compostel. Uit de tweede helft van de 13e eeuw dateren de eerste sporen van een gebouw, het gaat om een aantal elkaar op volgende leemvloeren, sporen van wanden of een binnenindeling zijn niet teruggevonden, deze zijn opgeruimd en vergraven bij de latere ontwikkelingen van het terrein.Late middeleeuwen en nieuwe tijd In het begin van de 14e eeuw (fase 2) worden de buitenmuren van huis Compostel gebouwd. Een van de vroegste ruimtelijke elementen zijn de mozaïekvloer in het voorhuis en de scheidingswand tussen het voorhuis en de binnenkamer. De binnenkamer was beduidend eenvoudiger afgewerkt dan het voorhuis. Deze ruimte had een leemvloer. In de binnenkamer is ook een oven gevonden die zeer waarschijnlijk is te dateren in de begin periode van het huis. De oven is mogelijk gebruikt voor het brouwen van bier, het binnenhuis had dus een ambachtelijke functie. Het is denkbaar dat de brouwruimte met oven een verlaagde ruimte onder een insteekverdieping was. In dat geval zou namelijk worden verklaard kunnen waarom er geen sporen zijn gevonden van een schouw in de tussenruimte. Een dergelijke schouw heeft dan hoger gezeten, op een niveau boven de brouwkamer. Een en ander kan ook een verklaring zijn voor de verdiepte gang, met dien verstande dat die zal zijn gerealiseerd op het moment dat de kelder werd gemaakt. Wellicht betekende dat ook het einde voor de mogelijke insteek- of tussenverdieping. De nabij gelegen put zou hierbij een rol kunnen hebben gespeeld bij de voorziening van water. Aan het einde van de 14e of het begin van de 15e eeuw wordt de half ondergrondse kelder in het achterhuis gebouwd. Opmerkelijk is de verdiepte gang aan de oostzijde van de kelder. Gangen in Utrecht komen meestal voor vanaf de 17e eeuw. De nu aangetroffen gang zou dan de oudste in Utrecht zijn. Ongeveer gelijktijdig met de bouw van de kelder wordt de binnenkamer in twee ruimtes van gelijke grote verdeeld. De reden van deze splitsing is onduidelijk maar hangt ongetwijfeld samen met een wijziging in functie van deze ruimte. Het is in elk geval duidelijk geworden dat in deze binnenruimte nooit een schouw heeft gelegen.Het perceel van Ganzenmarkt 26 heeft getuigen historische bronnen in de 14e en 15e bij het Huis Compostel behoord, het was in de 14e eeuw echter nog niet bebouwd. Langs de huidige Telingstraat lag een muur met een dertiende eeuwse oorsprong en die de scheiding vormde met het Minderbroederklooster. Niet gelijktijdig maar mogelijk nog wel in de 14e eeuw wordt het pand Telingstraat 2 gebouwd, dit zou het zijhuis zijn van Huis Compostel. Indien dit het geval zou zijn, dan zou het in ieder geval om een latere toevoeging gaan. Aan de straatzijde werd het terrein door een zware muur, die gefundeerd was op bogen, afgesloten van de straat.In fase 3 wordt Ganzenmarkt 24 ingrijpend verbouwd, de indeling van de binnenkamer wordt gewijzigd, het wordt nu één kamer met achter het voorhuis een gang. Opvallend is het gebruik van hergebruikt materiaal voor de afwerking van de gang, het geen aangeeft dat het hier niet om de meest representatieve ruimtes van het huis ging. Ook de gang naast de kelder in het achterhuis wordt aangepast, zo wordt de trap naar de binnenkamer gewijzigd. In het de 15e eeuw raakt het perceel van Ganzenmarkt 26 bebouwd, het gaat om een klein diephuis met kelder dat door een smalle steeg wordt geschiedde van Ganzenmarkt 24. De steeg gaf toegang tot een bestrate binnenplaats achter Ganzenmarkt 26. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor een oudere van het perceel Ganzenmarkt 26 bouwfase dan 15e eeuw.Het pand Ganzenmarkt 26, waarvan vooraf een middeleeuwse oorsprong werd verondersteld, heeft net als de naast gelegen steeg een oorsprong in de 17e eeuw. De opzet van het pand lijkt in de loop der tijd nauwelijks te zijn gewijzigd. Wel raakt de steeg overbouwd en wordt een binnenmuur verwijderd.In de 17e en 18e eeuw (fase 4 ) vinden er ingrijpende verbouwingen plaats in de panden Ganzenmarkt 24 en 26. In Ganzenmarkt 24 worden de vloeren opgehoogd en voorzien van plavuizenvloeren, de verdiepte gang naast de kelder verdwijnt en de kelder zelf wordt drastisch opgeknapt. Naar de ruimte boven de kelder wordt een nieuwe trap gebouwd. In de 18e eeuw is er in zowel in de binnenkamer als het achterhuis een gang, deze gang liep waarschijnlijk helemaal door tot in het voorhuis, maar dit deel kon tijdens het onderzoek niet worden onderzocht. De binnenkamer wordt nu één ruimte en de gang achter het voorhuis komt te vervallen. Ook Ganzenmarkt 26 wordt ingrijpend verbouwd, In de 17e eeuw wordt er een beerput gebouwd. Aan het einde van de 18e eeuw wordt de achtergevel enkele meters naar achteren verplaats en wordt de steeg verlengd. Binnen in het huis wordt de kelder met tongewelf van een plavuizenvloer voorzien. Opmerkelijk is het ontbreken van sporen op de binnenplaats. Waarschijnlijk was de binnenplaats in deze tijd ook bestraat en werd de afvalverwerking gereguleerd middels een beerput.Uit de 19e eeuw (fase 5) zijn binnen het pand Ganzenmarkt 24 weinig archeologische sporen teruggevonden. De enige constructie uit deze periode betreft een goot voor de afvoer van hemelwater van het dak van het pand. In de 19e eeuw wordt de achterplaats van nummer 26 volgebouwd. Onder deze ruimte, die als keukenblok werdt gebruikt, zijn een waterkelder en een aanvoergoot voor regenwater teruggevonden. In deze tijd wordt ook de kelder van Ganzenmarkt 26 van een nieuwe trap voorzien. Het ontbreken van andere sporen heeft met name te maken met de grote verbouwing van beide panden in het begin van de 20e eeuw.Daarnaast heeft het vondstmateriaal en het archeobotanische materiaal veel inzichtgegeven over de materiële cultuur, de voeding en de landschappelijke ontwikkeling.
Files not yet migrated to Data Station. For access to these files, please contact DANS at info@dans.knaw.nl.