BAAC heeft tussen 8 juli en 8 oktober 2020 in opdracht van Goevaers en Zn. B.V.
een archeologische begeleiding en opgraving uitgevoerd in het plangebied
Boschstraat 76 – Batterijstraat 13-17 in het centrum van Maastricht. Tijdens
het onderzoek zijn in totaal 16 opgravingsputten met een totale oppervlakte
van 500 meter2 onderzocht. De aanleiding voor het archeologisch onderzoek
is de voorgenomen realisatie van een hotel. Hiertoe zijn de panden aan de
Batterijstraat gesloopt en zal het binnenterrein tussen de Batterijstraat en
de Boschstraat worden ontgraven tot het kelderniveau van de gesloopte
bebouwingen.
Het plangebied ligt op een rivierterras van de Maas, ook wel het Geistingen
terras genaamd, dat dateert uit de Jonge Dryas (12.850-11.650 cal BPA)
Het oppervlak van dit rivierterras varieert enigszins tussen 43,75 en 44,15
meter +NAP. In het noordelijke deel lijkt op basis van de zanddieptekaart
een erosiegeul (deels) te zijn aangesneden. De geul is echter al snel bedekt
geraakt door een oeverdek, aangezien in de top van het oeverdek resten
uit het neolithicum zijn aangetroffen. De geul is dus niet meer als zodanig
aanwezig tijdens de bewoning in het plangebied. De bodem bestaat uit oude
rivierkleigronden, die opgebouwd zijn uit poldervaaggronden en brikgronden.
Het natuurlijke sediment in het plangebied wordt afgedekt door ophooglagen.
Deze lagen zijn tussen het tweede kwart van de 14e eeuw en eerste kwart van
de zeventiende eeuw tot stand gekomen. In deze periode valt het plangebied
binnen de tweede ommuring van Maastricht en verschijnt de eerste stedelijke
bebouwing. Binnen het ophoogpakket zijn vijf lagen te onderscheiden.
De opgegraven sporen zijn toe te schrijven aan twaalf structuren en zijn in te
delen in zeven hoofdfasen. In de eerste drie fasen viel het plangebied buiten het
stedelijk gebied van Maastricht, ten tijde van de overige fasen valt het gebied
binnen het stedelijk gebied.
Fase 1 betreft twee sporen die mogelijk in het neolithicum of de late bronstijd
zijn te dateren. Het gaat om een rechthoekige kuil en een paalkuil. Het aantal
sporen is te gering in aantal om uitspraken te doen over de aard en omvang
van een eventuele structuur. Wel mag aangenomen dat er in de nabijheid van
het plangebied bewoning heeft plaatsgevonden in het neolithicum of in de late
bronstijd. Er zijn geen sporen gevonden uit de Romeinse tijd, het is dan ook
sterk de vraag of de Boschstraat een Romeinse oorsprong heeft want dan zou
men meer resten uit deze tijd langs de weg verwachten.
Fase 2 gaat om de randzone van een nederzetting/erf welk meer zuidwestelijk
van het onderzoeksgebied heeft gelegen, onder de bebouwing van
Boschstraat 76. Het zou kunnen gaan om een uitloper van de laat-Merovingische
en Karolingische nederzetting die is gevonden in het Boschstraatkwartier,
aan de overzijde van de Boschstraat.
Fase 3 dateert uit de periode 1050-1350. Het gaat hier om de resten van een
prestedelijke nederzetting. Bijzonder zijn de twee boerderij plattegronden,
de eersten die binnen het centrum van Maastricht zijn gevonden. Opmerkelijk is
het hiaat in de bewoning tussen 9e en 10e eeuw, het is niet duidelijk waar dit
hiaat door is veroorzaakt.
In fase 4 komt het plangebied binnen de tweede stadsmuur van Maastricht te
liggen en krijgt de bewoning een meer stedelijk karakter. Na ophoging van het
terrein in de tweede helft van de 14e eeuw, ontstaat de eerste aanzet van de
percelering die te relateren is aan de bebouwing aan de Boschstraat. Het gaat
om diepe percelen die waarschijnlijk tot aan de huidige Batterijstraat hebben
doorgelopen. De hoofdbebouwing is dan waarschijnlijk al gelegen aan de
Boschstraat.
Tijdens fase 5 komt de structuur van de vier percelen duidelijk in beeld in de
vorm van gemeenschappelijke perceelsscheidingen van muren in mergelblokken.
Het gaat hierbij om een strookvormige verkaveling. De meeste hoofdbebouwing
aan de Boschstraat heeft nu een, al dan niet onderkelderd, achterhuis. Op
perceel II na worden de achtererven extensief gebruikt: hier treffen we
afvalkuilen en water- en beerputten aan. Op perceel II zien we vanaf de tweede
helft van de 16e eeuw duidelijke ambachtelijke activiteiten verschijnen. Van
de vier gevonden ovens op dit perceel kunnen er in elk geval twee worden
toegeschreven aan activiteiten die te maken hebben met ijzerbewerking. De
andere twee ovens kunnen mogelijk toegeschreven worden aan het brouwers
ambacht. Dit kan echter niet met zekerheid gezegd worden aangezien
dergelijke ovens ook voor andere ambachtelijke activiteiten werden gebruikt.
Er zijn voor deze periode geen archeologische aanwijzingen gevonden
voor bebouwing langs de Batterijstraat. Dit kan echter niet geheel worden
uitgesloten, aangezien de zone langs de Batterijstraat diep verstoord was. Het is
echter aannemelijk dat bebouwing aan deze secundaire straat pas laat op gang
kwam en dat de percelen hebben doorgelopen tot aan de Batterijstraat.
In fase 6 zien we dat de percelen II tot en met IV worden samengevoegd en dat
er een gebouw centraal op het terrein (structuur 8) tot stand komt, dit gebeurt
in drie fasen. De beer- en waterputten raken in deze periode buiten gebruik en
worden vervangen door beer- en waterkelders. Ook langs de Baterijstraat lijkt
geleidelijk aan bebouwing te ontstaan. Dit lijkt op perceel I te beginnen in het
eind van de 18e eeuw en na 1802 op perceel II en in 1812 op perceel III/IV. Op
de Parijse maquette van 1748 is al wel bebouwing te zien langs de Baterijstraat,
deze hebben echter geen archeologische sporen achtergelaten. Deze percelen
raken dan in gebruik bij het hotel aan de Boschstraat.
In fase 6 wordt op perceel I structuur 4 uitgebreid: bij de structuur bevindt zich
een oven met een zware schoorsteen, op het achtererf zijn een kuil en putgevonden. De structuur heeft gediend voor ambachtelijke activiteiten al is niet
direct duidelijk voor welke.
In fase 7 zijn alle vier de percelen samengevoegd, ook zien we dat het
binnenterrein tussen Boschstraat en Batterijstraat nagenoeg is volgebouwd.
Aan de Batterijstraat wordt de daar gelegen bebouwing in 1901 ingrijpend
verbouwd. Door de bebouwing heen liep van de Boschstraat tot aan de
Batterijstraat een poortdoorgang. Deze situatie blijft zo tot in de jaren ‘70 van
de 20e eeuw, waanneer de bebouwing op het binnenterrein wordt gesloopt om
plaats te maken voor een parkeerterrein.
adobe acrobat document, 9.0