In september 1991 werd een opgraving verricht op een bouwterrein aan de westzijde van de Wortelsteeg, hoek Luttik Oudorp. Het was het eerste archeologische onderzoek van de gemeentelijke AfdelingMonumentenzorg en Archeologie, die in juni 1991 net was opgericht, en het eerste optreden van de pas aangestelde stadsarcheoloog.De opgraving was noodzakelijk gemaakt door de bouw van een woningen- en kantoorcomplex voor de woningbouwverenigingVereniging voor Volkshuisvesting Alkmaar. Er moest na de sloop van de aanwezige opstallen een bijna 1 meter diepe bouwput worden gegraven voor de betonnen funderingen van de nieuwbouw. Bij dit graafwerk zouden alle oude funderingen worden verwijderd en tezamen met andere archeologische overblijfselen worden verstoord.Vervolgens is in goed overleg met de Alkmaarse architect C. Keyzer en hoofdaannemer Nelis uit Haarlem een opgraving gepland. Deze vond plaats van 2 tot 13 september 1991, direct na de bovengrondse sloop van de gebouwen.Het archeologisch onderzoek had verschillende doelstellingen. In de eerste plaats moest de bodemopbouw worden onderzocht, in het bijzonder de aard en ouderdom van de ophogingen. Tot dan toe had archeologisch noch historisch onderzoek kunnen uitwijzen wanneer precies dit gebied als uitbreiding aan de middeleeuwse stad was gevoegd, maar men schatte dit tussen 1450 en 1500. Het terrein lag bij de noordoever van het voormalige Voormeer dat oorspronkelijk ongeveer het gehele oostelijk deel van de latere stadskern van Alkmaar besloeg . Tot 1991 was van het Wortelsteeg-terrein zelfs niet bekend of deze stadsuitbreiding destijds was aangelegd op land of door aanplemping van water langs de oever van het meer.Een tweede punt van aandacht vormde het onderzoek van de omvang van vroegere huizen en de verbouwingen ervan door funderingsonderzoek.Tevens zou worden gezocht naar aanwijzingen voor de erfindeling en het gebruik van de ruimte in de loop der tijd. Deze informatie zou nuttig blijken te zijn bij de interpretatie van historische bronnen over huizen, erven en bewoners.In 1989 verrichtte S. Pathuis van Monumentenzorg een onderzoek naar de constructie en ouderdom van de toen nog staande gebouwen? Het hoekpand, Luttik Oudorp 34, was in 1880 gebouwd als café.Ernaast stonden aan het Luttik Oudorp twee kleine 19de-eeuwse huisjes. De gehele noordhelft van het terrein was in 1876 en 1895 volgebouwd door de fabriekshal van de zeepziederij De Ankers op de hoek van de Wortelsteeg en Wageweg. Het café was tot voor enkele jaren nog in gebruik als discotheek.De fabrieksruimten waren na beëindiging van de zeepziederij in 1937 in gebruik van de firma Met, maar stonden na het verhuizen van dit Alkmaarse autobedrijf naar de Frieseweg deels leeg of werden voor opslag gebruikt. De huidige indeling van het terrein was derhalve grotendeels ontstaan in de vorige eeuw. Uit oude kaarten kan men echter aflezen dat er daarvóór meerdere huizen hadden gestaan. Het achterterrein was oorspronkelijk verdeeld in de verschillende bijbehorende achtererven. De verwachting was dat een opgraving van deze achtererven diverse putten en kuilen aan het licht zou brengen. De vondsten hieruit, met name de gebruiksvoorwerpen en biologische afvalresten, geven inzicht in het toenmalige dagelijks leven.Wat het vroegere gebruik van de ruimte betreft was al van tevoren bekend dat er op het terrein een pottenbakkerij was geweest voorafgaand aan de zeepziederij. In 1987 hadden vrijwilligers van de toen pas opgerichte Stichting Behoud Alkmaarse Bodemvondsten (SBAB) waarnemingen gedaan bij het bouwrijp maken van het terrein op de westhoek van de Wortelsteeg en de Wageweg. Helaas was er in de planning destijds geen ruimte voor archeologisch onderzoek. Zo kon het gebeuren dat bij het verwijderen van oud, ondergronds muurwerk door de aannemer ook het fundament van een ronde pottenbakkersoven machinaal werd gesloopt zonder dat deze kon worden onderzocht, ingemeten of gefotografeerd Wel is een hoeveelheid pottenbakkersafval verzameld en zijn enkele beerputten opgegraven. Het hele gebied bleek bezaaid te zijn met misbaksels die waren gedeponeerd in een reeks door elkaar gegraven, afzonderlijke kuilen. In de hoek zijn enkele opvallend grote en diepe kelders waargenomen, afkomstig van de zeepziederij. Een korte zoektocht in het Gemeente-Archief bracht vervolgens gegevens aan het licht over de potten bakkerij die in de tweede helft van de 16de en het begin van de 17de eeuw kon worden gedateerd. In de opgraving van 1991 was de pottenbakkerij één van de belangrijkste onderwerpen van onderzoek.
Publikaties over de Alkmaarse Monumentenzorg en Archeologie, deel 1