Binnen het onderzoeksgebied is een vindplaats aangetroffen die kan worden geplaatst in de late 9e tot vroege 12e eeuw. De interpretatie is dat in het midden van werkputten 1 en 3 het centrale deel van de vindplaats is aangetroffen. In deze zone bevinden zich dicht bij elkaar verschillende waterputten, met hier omheen een concentratie/zwerm paalsporen en kuilen. In de sporenconcentratie kan ondanks de grote hoeveelheid paalkuilen helaas geen structuur worden herkend. De oorzaak hiervan kan liggen in de relatief smalle strook die is opgegraven van de vindplaats. Ten noorden en zuiden van de voornoemde kern van de vindplaats zijn door het hele onderzoeksgebied nog sporen en vondsten aangetroffen uit dezelfde periode. Gezien de afname in spoor en vondstdichtheid in deze zone, wordt het waarschijnlijk geacht dat we hier met periferie van het erf te maken hebben. Globaal gezien, bevinden zich tussen de periferie en de kern twee oost-west lopende greppels. Deze greppels maken waarschijnlijk deel uit van de middeleeuwse percelering en vormen mogelijk de grens tussen de huisplaats en de rest van het erf/bouwland. Naast losse sporen zijn in de perifere zone een tweetal structuren herkend die zijn geïnterpreteerd als bijgebouwen, waarvan er één een hutkom is. De aangetroffen sporen vormen waarschijnlijk onderdeel van een groter nederzettingencomplex uit verschillende perioden dat zich ten noorden en westen van het onderzoeksgebied uitstrekt, op de hoger gelegen delen van het landschap en binnen archeologisch monument ‘De Woerd’ (AMK-terrein 3886). De bewoningssporen die hier zijn aangetroffen dateren van de Vroege-IJzertijd tot en met de Late-Middeleeuwen.
Date Accepted: 2018-11-04