In januari 2011 heeft Becker & Van de Graaf bv in opdracht van AGEL Adviseurs een archeologisch bureauonderzoek en een Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase (door middel van boringen) uitgevoerd voor een plangebied aan het Voor-Oventje 46 te Zeeland, gemeente Landerd. Uit het bureauonderzoek bleek dat het plangebied gelegen is op een plateau-achtige horst. Het betreft het tektonisch stijgingsgebied de Peelhorst. Deze is bedekt met middenpleistocene afzettingen van de Maas waarop aan het einde van de laatste ijstijd een laag dekzand is afgezet. In het dekzand zou een hoge enkeerdgrond zijn ontstaan met een minstens 50 cm dik humeus dek. Vanwege de ouderdom van het dekzand kunnen zich in de top van het dekzand archeologische resten van bewoning, begraving en landgebruik bevinden die dateren vanaf het Laat Paleolithicum. De dikte van het humeuze dek kan er voor hebben gezorgd dat eventuele archeologische waarden beschermd zijn gebleven tijdens bijvoorbeeld ploegwerkzaamheden toen het plangebied in gebruik was als akker. Dit geldt mogelijk niet voor de noordoostrand van het plangebied, waar op basis van de hoogtekaart mogelijk afgravingen plaats hebben gevonden. Tijdens het veldonderzoek bleek in het grootste deel van het plangebied een intacte enkeerdgrond aanwezig te zijn. Langs de noordoostrand van het plangebied hebben inderdaad afgravingen plaatsgevonden maar deze reiken niet tot onder het humeuze dek. Ook de verstoringen in de zuidhoek reiken niet tot op het sporenniveau. Er wordt daarom aanbevolen om een vervolgonderzoek in de vorm van proefsleuven uit te laten voeren. Dit advies geldt bij grondverstorende werkzaamheden vanaf het maaiveld in de strook langs de noordoostgrens, vanaf 60 cm beneden het maaiveld in de paardenbak en vanaf 40 cm beneden het maaiveld in de rest van het plangebied.
B&G rapport 1155
Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase