Proefsleuvenonderzoek Lochem Nieuweweg Proefsleuvenonderzoek aan de Nieuweweg te Lochem in de gemeente Lochem

Resultaten en conclusie proefsleuvenonderzoek Tijdens de eerste veldwerkfase, waarbij de aanleg van proefsleuven mogelijk was in het centrale deel van het plangebied, werd het gebruik als historisch woonerf/middeleeuwse huisplaats van Huis Pillinck al minder waarschijnlijk geacht. Wel werd een omvangrijk spoor aangetroffen, welke qua ligging vrij goed overeen komt met de ligging van een (vis)vijver, welke op historisch kaartmateriaal uit het begin van de 19e eeuw ook duidelijk ingetekend is. De vulling van de (vis)vijver bestaat uit een vrij dik pakket veen/organisch materiaal (veel duidelijk te identificeren plantenresten, wortelresten en hout). Dit duidt erop dat na de aanleg van de (vis)vijver deze waarschijnlijk niet (een keer) is opgeschoond. De boven dit pakket veen/organisch materiaal aanwezige, grijswit gekleurde laag zand met brokken bouwpuin betreft dempingsmateriaal dat waarschijnlijk in de tweede helft van de 19e eeuw gestort is. De tweede veldwerkfase was vooral gericht op het waar mogelijk in kaart brengen van watergangen/-lopen die eveneens aangegeven worden op historisch kaartmateriaal uit het begin van de 19e eeuw en op het veronderstelde voorterrein, in het westelijke/zuidwestelijke deel van het plangebied, waar wellicht nog bebouwing heeft gestaan. Alleen de watergangen/-lopen zijn aangetroffen, in het vlak duidelijk te herkennen door een dempingspakket en in de profielen door de aanwezigheid van een vulling van sterk humeuze tot venige, sterk siltige klei. Het feit dat het hoofdbestanddeel klei betreft, geeft aan dat de watergangen/-lopen in verbinding stonden met de Berkel (en hier dus klei in suspensie kon sedimenteren in een rustiger milieu (bijna stilstaand water in de watergangen/-lopen)). De demping van de watergangen/-lopen heeft in veel recentere tijden plaatsgevonden, gezien de jonge componenten in het dempingsmateriaal (vele brokken baksteen, bouw- en betonpuin, maar ook moderne wandtegels en glaswerk. Op basis van geraadpleegd historisch kaartmateriaal heeft dit plaatsgevonden in de jaren ’60 van de vorige eeuw en is waarschijnlijk direct navolgend het gehele terrein opgehoogd met een 50 tot 70 cm dikke laag grond. Het oudste aardewerk op het terrein bestaat uit een viertal fragmenten aardewerk uit de 18e eeuw aangetroffen in jongere context. Dit materiaal is duidelijk secundair gedeponeerd. Het materiaal dat in de dempingslagen terecht is gekomen en ook is aangetroffen in de ophooglaag, welke over het gehele terrein voorkomt, bestaat uit fragmenten gebruiksaardewerk als roodbakkend aardewerk, steengoed, industrieel wit, een kleipijp, een baksteen, wandtegels en glaswerk. Het best gedateerde materiaal betreft een voetkom of schaal en een bord van het naast gelegen voormalige hotel Stad Lochem geproduceerd in 1934. Buiten de begrenzing van de (vis)vijver en de watergangen/-lopen, laat de bodemopbouw zien dat het centrale en oostelijke/noordoostelijke deel van het plangebied binnen het (overstromings)dal van de Berkel ligt. In de top van het pakket Berkelklei is de oorspronkelijke bouwvoor nog vrijwel geheel intact aanwezig, er is dan ook sprake van een kalkloze poldervaaggrond. In het centraal-westelijke deel van het plangebied loopt de grens van dit dal en vindt de overgang plaats naar het dekzandlandschap. In het westelijke deel van het plangebied is onder het ophoogpakket ook de oorspronkelijke bouwvoor aangetroffen die gevormd is in de top van de dekzandafzettingen. Hier is sprake van een beekeerd- dan wel een gooreerdgrond. Kenmerken van podzolisatie zijn niet aangetroffen. Daarmee lijkt het plangebied voor de komst van de Berkel een ligging te hebben gehad binnen een dekzandvlakte/-laagte. In een profiel op de rand van het Berkeldal was de omgewoelde humeuze oorspronkelijke top van de dekzandafzettingen nog zichtbaar. In het centrale en oostelijke deel van het plangebied laten de enkele verdiepte profielen (door middel van de aanleg van een kijkgat) zien dat Berkelklei op een diepte ten opzicht van NAP aanwezig is waar in het westelijke deel van het plangebied dekzand voorkomt. Het duidt erop dat de Berkel ook in het centrale tot noordoostelijke/oostelijke deel van het plangebied heeft gelegen (in het verleden een iets zuidwestelijkere loop heeft gehad ten opzichte van zijn huidige (gekanaliseerde) positie vrijwel aangrenzend ten noordoosten van het plangebied). In de aangelegde proefsleuven zijn onder de oorspronkelijke bouwvoor (waar Berkelklei ligt dan wel dekzand) in de natuurlijke ondergrond geen sporen aangetroffen die duiden op oudere menselijke (bewonings)activiteiten dan in de Middeleeuwen-Nieuwe tijd. Het is logischer om de locatie van het historische huis Pillinck dan wel een middeleeuwse voorganger (hofstede Pillingh) meer direct langs het oude/historische wegenpatroon te zoeken, zoals dit vrij gedetailleerd weergegeven wordt op de kaart van Jacob van Deventer uit 1560 en op de Hottingerkaart uit 1783 (zie § 3.2.3). Een locatie ten noordwesten van onderhavig plangebied, op het terrein waar de molen De Hoop/Molen Reudink heeft gestaan, vormt daarmee een potentiële locatie. Advies Uit de waardering volgens door de KNA voorgeschreven wijze blijkt dat de vindplaats die is aangetroffen behoudenswaardig is. Dit betekent feitelijk dat de aanwezige archeologische waarden voorafgaande aan bodemverstorende activiteiten in het plangebied, door middel van een archeologische opgraving moeten worden veilig gesteld. De archeologische waarden binnen het plangebied, bestaande uit een visvijver en watergangen die in de periode van eind 18e/begin 19e t/m de tweede helft van de 20e eeuw hebben gefunctioneerd, zijn echter door middel van het eerder uitgevoerde bureauonderzoek, de in deze rapportage behandeld historische gegevens en het veldwerk in de vorm van proefsleuven al op dusdanige wijze geïnventariseerd en onderzocht, dat enig aanvullend onderzoek zeer waarschijnlijk geen substantiële nieuwe informatie zal opleveren waardoor dit beeld zal veranderen. Het advies is dan ook om binnen het plangebied geen vervolgonderzoek uit te voeren en vrij te geven voor verdere ontwikkeling. Omdat het proefsleuvenonderzoek is uitgevoerd binnen slechts een deel van het AMK-terrein (monument) 15560 (terrein van archeologische waarde) wordt geadviseerd de huidige status hiervan aan te houden totdat ook binnen andere terreindelen binnen de begrenzing van het AMK-terrein gravend onderzoek is uitgevoerd. Zo is sprake van een onbebouwd terrein direct ten noordwesten van het plangebied dat, wanneer hier ontwikkelingen gaan plaatsvinden, geschikt zal zijn voor in eerste instantie een proefsleuvenonderzoek. In 2018 zijn hier alleen enkele verkennende boringen gezet. Wanneer het gaat om een locatie waar een historisch erf kan hebben gelegen, is verkennend als karterend booronderzoek niet de meest geschikte methode om een dergelijk type vindplaats op te sporen. Een proefsleuvenonderzoek zal juist een beter beeld geven of er nog ondergrondse restanten van laatmiddeleeuwse dan wel Nieuwe tijdse bebouwing (denk aan funderingen, muurresten, kelders, beer-/waterputten) aanwezig is.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/dans-27x-5j9h
PID https://nbn-resolving.org/urn:nbn:nl:ui:13-2j-e8be
Metadata Access https://easy.dans.knaw.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=oai:easy.dans.knaw.nl:easy-dataset:266687
Provenance
Creator Econsultancy BV
Publisher Econsultancy BV
Contributor Gelderland; Econsultancy BV
Publication Year 2023
Rights info:eu-repo/semantics/openAccess; DANS License; https://dans.knaw.nl/en/about/organisation-and-policy/legal-information/DANSLicence.pdf
OpenAccess true
Representation
Language Dutch; Flemish
Resource Type Dataset
Format jpeg; esri shapefile; portable document format; esri shapefile index; esri shapefile dbasetable; standard vector graphics; extensible markup language; comma separated values
Discipline Ancient Cultures; Archaeology; Humanities
Spatial Coverage (6.424 LON, 52.162 LAT); Gelderland; Lochem; Lochem; Nieuweweg; 34A (kaartblad)