Samenvatting
Transect heeft in mei en juni 2014 een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek, verkennende en karterende fase, uitgevoerd ten behoeve van een ruimtelijke ontwikkeling op een perceel aan de Haagweg (ong.) in Monster (gemeente Westland). De exacte aard van de ontwikkeling is nog niet bekend. Wel zijn de aard en omvang van de geplande bodemingrepen bekend. Als gevolg van de geplande bodemingrepen kunnen eventueel in de ondergrond van het plangebied aanwezige archeologische waarden worden verstoord.
Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied:
1) Een hoge archeologische verwachting heeft voor wat betreft nederzettingsresten uit de Late IJzertijd (250-12 voor Chr.) en Romeinse Tijd (12 voor Chr. -450 na Chr.). Dit betreft zowel resten van huisplaatsen als dorpen.
2) Een middelhoge archeologische verwachting heeft voor wat betreft nederzettingsresten uit het Laat-Neolithicum (2.850-2000 voor Chr.), Bronstijd (2.000-800 voor Chr.), Vroege en Midden-IJzertijd (800-250 voor Chr.) en Vroege Middeleeuwen (450-1.000 na Chr.).
3) Een hoge archeologische verwachting heeft voor sporen van landgebruik. Deze bestaan uit eergetouw-/ploegkrassen en akkerlagen, zoals een enkeerdgrond.
Uit het booronderzoek blijkt dat zich in het plangebied een aantal potentiële archeologische niveaus bevinden. Deze worden gevormd door:
• De top van het oude duinzand (onderste duinzandpakket). Deze ligt gemiddeld op ca. 1,5 m –Mv/NAP). Dit niveau heeft het oorspronkelijk maaiveld gevormd in de periode Laat-Neolithicum-Bronstijd. Hierin kunnen zich dus resten uit die tijd bevinden.
• De top van het bovenste duinzandpakket, waarop een antropogeen dek ligt van mogelijke geestgronden en een bouwvoor. Deze ligt gemiddeld op ca. 0,3 m –Mv/NAP. Daar waar mogelijke geestgronden – met ingestoven zand – liggen, ligt dit niveau op ca. 0,7 m –Mv/NAP. Hierin kunnen resten vanaf de Middeleeuwen te verwachten zijn.
• Verteerde niveaus in het veen. Deze komen als inschakelingen in het bovenste duinzandpakket voor. Hierin kunnen resten uit de Late IJzertijd en Romeinse tijd te verwachten zijn.
Er zijn in de boringen geen primaire archeologische indicatoren aangetroffen. Wel is in boring 4 op 50 tot 70 cm –Mv een houtskoolbrokje aangetroffen. Daarnaast zijn in boringen 1 t/m 3 in mogelijke geestgrondniveaus meerdere houtskoolvlekjes waargenomen. Het houtskool kan echter ook een natuurlijke herkomst hebben.
Omdat het booronderzoek meerdere potentiële archeologische niveaus heeft uitgewezen, alsook enkele secundaire archeologische indicatoren heeft opgeleverd én bovendien direct naast een AMK-terrein ligt, wordt geadviseerd om de resultaten van het onderzoek te toetsen door middel van enkele karterende/waarderende proefsleuven.
