In opdracht van de gemeente ’s-Hertogenbosch heeft BAAC (onderzoeks- en
adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie)
gedurende 10 dagen tussen 25 maart en 5 juni 2020 een opgraving, variant
archeologische begeleiding uitgevoerd aan de Zuid-Willemsvaart, in het
historische centrum van ’s-Hertogenbosch.
De begeleiding bestond uit de aanleg van vier sleuven haaks op het talud van de
Zuid-Willemsvaart en de documentatie van muurwerk dat tijdens de aanleg van
een looppad onderaan het talud werd aangetroffen.
Het plangebied betreft een deel van het talud aan de zuidkant van de Zuid-
Willemsvaart. Voorafgaand aan de aanleg van het kanaal, in de jaren 20 van
de 19e eeuw, waren hier onder andere de kloosters van de Zusters van Orthen
en de Broeders van het Gemeene Leven gevestigd. Een deel van de kerk van
het laatstgenoemde klooster is in 1911 in het talud van de Zuid-Willemsvaart
aangetroffen. Overige delen van het plangebied bestonden voor de aanleg
van het kanaal uit achterterreinen bij bebouwing aan de Hinthamerstraat en
daarnaast bevond zich binnen het plangebied een Diezetak.
Tijdens de begeleiding is de natuurlijke ondergrond slechts in een drietal
boringen bereikt. In het oostelijke deel van het plangebied werd dekzand
aangetroffen, dat in het westelijke deel waarschijnlijk is doorsneden door een
riviergeul. Boven de natuurlijke ondergrond zijn naast ophogingen vooral
fragmenten muurwerk aangetroffen. Een deel van deze muren kan na projectie
op oude kaarten mogelijk als tuinmuur en/of perceelsgrens, of als kademuur
worden geïnterpreteerd. Uit de periode na de aanleg van de Zuid-Willemsvaart
dateren enkele restanten van riolen, die op het kanaal afwaterden
Adobe Acrobat document, Adobe Acrobat 9.0