De aanleg van de Betuweroutespoorlijn maakte een voor Nederland uniek archeologisch project mogelijk. Uniek vanwege het archeologisch-inhoudelijke aspect, maar ook uniek vanwege de complexiteit van het archeologisch management. De aanleg van de 160 km lange spoorlijn dwars door Nederland creëerde voor archeologen in feite een lange ritssluiting die zicht bood op de ontwikkelingsgeschiedenis van het rivierenlandschap.Al vanaf de eerste inventarisatie bleek de archeologische rijkdom van de bodem. Het was duidelijk dat dit veel werk over een lange periode met zich zou brengen. Voordat de bouw van de spoorlijn begon, zijn er zo'n tienduizend grondboringen verricht, werden op circa veertig vindplaatsen proefsleuven en -putten gegraven, zijn negentien vindplaatsen opgraven en zijn er veertien ter plaatse onder het spoor behouden. Daarna is de aanleg helemaal archeologisch begeleid, om de gekozen aanpak te controleren. Al met al heeft het archeologische werk meer dan vijftien jaar in beslag genomen.Het projectresultaat bestaat vanzelfsprekend uit een grote hoeveelheid archeologisch- inhoudelijke informatie en kennis. Die kennis is in vele publicaties vastgelegd. Dit boek gaat evenwel over een ander soort kennis en ervaring, namelijk die van het archeologisch management en de zoektocht naar de juiste weg. Het beantwoordt de managementvraag: hoe hebben we het gedaan en wat hebben we hiervan geleerd?De aanleg van de Betuweroute was voor Nederlandse begrippen een bijzonder groot infrastructureel project. De omvang en tijdsdruk vereisten een geheel andere aanpak van het archeologisch management dan eerdere projecten. Hoewel het onderdeel archeologie een relatief klein aspect was van het Betuweproject als geheel, was het voor archeologische begrippen uitzonderlijk groot: een project van dergelijke omvang was in de Nederlandse Archeologische Monumentenzorg (AMZ) nog niet eerder vertoond. Bijzonder was dat de bouw van de spoorlijn en de implementatie van het Verdrag van Malta vrijwel synchroon verliepen en elkaar wezenlijk hebben beïnvloed. De Betuweroute is een proeftuin geweest voor de implementatie van Malta.Dit boek biedt een analyse van de organisatie van het archeologisch project, de gehanteerde werkwijzen en de daarmee behaalde resultaten. Het heeft drie doelen:1. Ten eerste wil het verslag doen van de wijze waarop het management van de archeologie is aangepakt. Deze geschiedschrijving kan nuttig zijn, omdat het project plaatsvond te midden van ingrijpende veranderingen in de Nederlandse archeologie. De geschiedenis van het Betuwerouteproject illustreert de wijze waarop het Verdrag van Malta in Nederland is geïmplementeerd. Tijdens dit project werden langzamerhand drie uit elkaar volgende ontwikkelingen in de AMZ zichtbaar: - Van sectoraal naar integraal. In het kader van de wet op de ruimtelijke ordening werd de archeologie als academische wetenschap onderdeel van een inhoudelijke belangenafweging tussen de vele omgevingsfactoren die aan de orde zijn bij de inrichting van de ruimte in Nederland.- Van een centrale naar een decentrale afweging. Deze verschuiving was een gevolg van het feit de wet op de ruimtelijke ordening meer bevoegdheden neerlegt bij provincies en gemeenten dan archeologen in dienst van het Rijk gewend waren.- Van uitvoering door de overheid naar uitvoering door de markt. Deze verandering was een gevolg van het 'de veroorzaker betaalt'-principe en de inrichting van ons economisch systeem.Het boek geeft een beeld van het gevecht dat de archeologie moest aangaan om te kunnen anticiperen op deze ontwikkelingen. Het was voor de eerste maal dat de archeologie in zijn volle omvang werd geconfronteerd met de noodzaak tot echte maatschappelijke en bedrijfsmatige integratie. De managementkeuzes die toentertijd zijn gemaakt, blijken achteraf een logisch gevolg van een ontwikkeling die al veel eerder was ingezet en haar apotheose kreeg in de ondertekening van het Verdrag van Malta.2. Ten tweede geeft dit boek een verantwoording van de nieuwe werkwijze. Mogelijk is daaruit bij volgende projecten lering te trekken.3. Ten slotte biedt het een methode en instrumenten die wellicht bruikbaar zijn in volgende archeologische projecten op contractbasis. De aanbevelingen laten zien welke gaten in het bestel nog gedicht moeten worden vóórdat de archeologie 'Malta-proof is en als volwaardige paitner kan meespelen in de ruimtelijke ontwikkeling van ons land.De tijd moet uitwijzen of de archeologie in de Betuweroute een bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van kaders en nonnen op het gebied van archeologisch management. Vanuit het gezichtspunt van de schrijver was deze verandering absoluut noodzakelijk en een vereiste voor de archeologie om de komende roerige tijden op een voor de samenleving geloofwaardige wijze te overleven.