De aanleiding van dit onderzoek is de voorgenomen uitbreiding van de champignonkwekerij en groothandel van dhr. J. van Namen op een terrein achter zijn bestaande kwekerij. Het betreffende perceel heeft een hoge archeologische verwachtingswaarde en is tevens deel van een attentiegebied de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). Dit was voor de eigenaar aanleiding om Archaeological Research & Consultancy (ARC bv) opdracht te geven om een inventariserend archeologisch onderzoek (IVO) door middel van bureauonderzoek en boringen uit te voeren. Het onderzoek is uitgevoerd op dinsdag 18 februari 2003 door mw. drs. M. Essink en mw. drs. E.C. Groenewoud.Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat de opbouw van de bodem onder de bouwvoor onverstoord is. De bodemopbouw laat zien dat er sprake is van een oude stroomrug in de ondergrond (matig fijn zand) met mogelijk een lichte crevasse-afzetting er overheen (licht zandige klei).Het aardewerk dat is aangetroffen bevindt zich aan het oppervlak, waarschijnlijk als gevolg van vroegere ploegwerkzaamheden. Uit de verpreiding van het aardewerk is geen duidelijke begrenzing van de vindplaats te reconstrueren. De bouwvoor, het (licht) verstoorde deel van de ondergrond, is gemiddeld vijftig cm dik, doch dit betrof deels het bovenste deel van de natuurlijke afzetting waar bewoningssporen aanwezig kunnen zijn.Gezien deze bodemopbouw lijkt de aanwezige stroomrug ten zuiden van boring weg te duiken en is er in de richting van de Hoenzadrielsedijk sprake van een mogelijk komgebied.In overleg met de Provinciaal Archeoloog is de volgende, definitieve, aanbeveling tot stand gekomen: In de bovenste zestig cm van het terrein zullen zich waarschijnlijk archeologische resten bevinden. Ondanks de ploegwerkzaamheden in het verleden is het toch aan te bevelen om een archeologisch inventariserend onderzoek door middel van proefsleuven aan te leggen, mede gezien de status van attentiegebied van het terrein en de kans die er bestaat om archeologische resten in situ aan te treffen. Deze proefsleuf zal gegraven moeten worden ter plaatse van de geplande uitbreiding van het gebouw met champignoncellen. De proefsleuf dient aangelegd te worden in twee lagen, de eerste direct onder de bouwvoor en de tweede op 50–60 cm beneden maaiveld.Op de rest van het terrein dient een uitgebreider archeologisch inventariserend onderzoek door middel van boringen uitgevoerd te worden. Dit naar aanleiding van mogelijke toekomstige verdere uitbreidingen van de champignonkwekerij op het gehele perceel.
Date: 2003
