Boven het klei- en veenpakket bevindt zich een 0,8 tot 1,75 m dik pakket goed geconserveerdeterplagen dat laagsgewijs was opgebouwd uit matig siltige tot sterk zandige grijze tot donkerbruingrijzeklei. De basis van de terp binnen de Hoofdstraat dateert op basis van het sporadische vondstmateriaalvermoedelijk uit de vroege middeleeuwen, tussen het midden van de 8e eeuw tot in de 10e eeuw. Deter heeft zich in de loop van de late middeleeuwen uitgebreid richting de Nije Reed. Hier iswaarschijnlijk sprake van een afzonderlijke huisplaats, uit de 14e eeuw. Binnen het gehele plangebiedzijn daarboven terplagen uit de nieuwe tijd aangetroffen, tussen de 16e en 19e eeuw.Behalve terplagen zijn ook diverse archeologische sporen waargenomen. Het meest opvallende hiervanzijn twee niveaus van menselijke graven binnen de Hoofdstraat. De graven waren veelal verstoord bijde aanleg van het voorgaande riool. Het onderste niveau dateert uit de late middeleeuwen,vermoedelijk tussen de 11e en 14e eeuw. Het botmateriaal van deze graven, die niet van een kistwaren voorzien, waren matig tot slecht geconserveerd en ook sterk gefragmenteerd. Het bovensteniveau dateert uit de 17e-18e eeuw, waarschijnlijk van voor 1780 toen de huidige kerk werd gebouwd.Deze graven waren wel van een kist voorzien. Ook zijn een knekelkuil en los menselijk botmateriaal uitdeze periode aanwezig. Binnen de Nije Reed zijn verder enkele middeleeuwse (mest)kuilenaangetroffen en binnen de Hoofdstraat een greppel uit vermoedelijk de vroege middeleeuwen. Anderesporen dateren uit de nieuwe tijd, waaronder een grote kuil, de muur om het kerkhof, een straatniveaubinnen de Hoofdstraat, diverse greppels/sloten en een vermoedelijk rundergraf binnen de Nije Reed.De jongste sporen dateren uit de late nieuwe tijd en zijn herleidbaar aan de kadastrale minuut uit de19e eeuw. Het gaat om bebouwingsresten en twee bakstenen waterkelders.