In opdracht van het Ministerie van Defensie heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd voor het plangebied zorghotel MRC Aardenburg aan de Korte Molenweg 3 in Doorn (gemeente Utrechtse Heuvelrug). In het plangebied zal een zorghotel worden gebouwd. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van een aanvraag van een bouwvergunning en was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast.In het plangebied worden op basis van de landschappelijke ligging en bekende archeologische waarden resten uit het Laat Paleolithicum tot en met de Romeinse tijd verwacht. Het complextype kan niet nader worden gespecificeerd.Teneinde deze verwachting te toetsen is in het plangebied een booronderzoek (specificatie VS03) uitgevoerd. Er zijn 7 boringen verspreid over het plangebied uitgevoerd. De boringen zijn uitgevoerd met een 7 cm edelmanboor. De boringen zijn gezet tot 30 cm in de ongestoorde ondergrond (C-horizont), gemiddeld ca. 150 cm en maximaal 180 cm onder het maaiveld.Tijdens het booronderzoek zijn ter plaatse van boring 5 en 6 een restanten van een podzolbodem, een deels intacte B-horizont en een geheel intacte C-horizont, aangetroffen. Ter plaatse van de overige boringen is geen podzolbodem aangetroffen; hier is de bodem tot in de C-horizont verstoord.Op basis van de resultaten van het verkennende booronderzoek werd door ADC ArcheoProjecten geadviseerd om ter plaatse van de toekomstige bebouwing een inventariserend veldonderzoek uit te voeren door middel van een karterend booronderzoek, teneinde de aan- of afwezigheid van archeologische waarden vast stellen door het zetten van 3 boringen in een 20 x 25 m grid rondom boring 6. De boringen dienen gezet te worden met een 15 cm edelman boor. Het materiaal van de B-horizont en de top van de C-Horizont dient gezeefd te worden over een zeef met een maaswijdte van 4 mm.Dit advies is overgenomen door de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Voorts werd in dit kader gewezen op de vele aanwijzingen voor prehistorische bewoning en begraving rondom de kern van Doorn.Geadviseerd werd daarom tijdens het karterende booronderzoek alert te zijn op een eventuele grafheuvel. Hiertoe werd het onderzoek uitgebreid met twee controleboringen ter plaatse van de 'kunstmatige heuvels', om de aard hiervan vast te stellen.Tijdens het karterende booronderzoek zijn in tegenstelling tot het verkennende booronderzoek geen restanten van een podzolbodem aangetroffen. Vermoed wordt dat de top van het dekzand grotendeels vergraven is en slechts fragmentarisch intact is. In het hierop aanwezige pakket humeuze bovengrond zijn concentraties bouwpuin, glas en sintels waargenomen. Hoewel in boring 8 een fragment aardewerk aangetroffen is, dat 13e eeuws of ouder is, wordt dit pakket op als (sub)recent beschouwd. Uit de controleboringen is gebleken dat de 'kunstmatige heuvels' bestaan uit een circa 200 cm dik pakket opgebracht zand. Een relatie met de aanleg van de landschapstuin wordt zeer aannemelijk geacht. Er zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van een grafheuvel.ADC ArcheoProjecten adviseert daarom om in het plangebied geen aanvullend archeologisch onderzoek uit te voeren. Wat betreft de archeologie is er geen belemmering om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegde overheid, zoals aangegeven in de Monumentenwet.
Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend en karterend booronderzoek