Archeologisch onderzoek IVO-P Stationsstraat 40 te Oosterhout

DOI

In opdracht van Barenbrug Holland BV heeft Geonius Archeologie in februari 2021 een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor het plangebied Stationsstraat 40 te Oosterhout. Aanleiding voor de uitvoering van het onderzoek vormt de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de uitbreiding van een bedrijfshal. Vanwege de ligging van het plangebied in een gebied dat volgens het vigerende bestemmingsplan een dubbelbestemming waarde archeologie heeft, dient een archeologisch onderzoek uitgevoerd te worden, alvorens de omgevingsvergunning kan worden verkregen.

Het archeologisch onderzoek was gericht op het opsporen / in kaart brengen van archeologische vindplaatsen en hun ruimtelijke en (cultuur)landschappelijke context en/of het toetsen van de gespecificeerde verwachting. Op basis van vooronderzoek had het plangebied een hoge verwachting op het voorkomen van waarden uit het Midden-Neolithicum t/m de Nieuwe Tijd. In de ondergrond van het plangebied konden zich dus resten uit meerdere perioden bevinden.

Er zijn conform het PvE twee werkputten aangelegd : WP 1 - de zuidelijke - en WP 2 - de noordelijke. Er zijn echter in beide werkputten geen archeologisch sporen aangetroffen, wel zaten er her en der verspreid in het onderste vlak (en net er boven) enkele kleine, zeer verweerde en afgeronde fragmenten van grofgemagerd handgevormd prehistorisch of inheems-Romeins aardewerk. Dit materiaal was vanwege de grote zachtheid moeilijk te verzamelen en is veelal meer als kenmerk voor een bepaalde laag benoemd. Een prehistorische datering van de onderste pakketten is dan ook aannemelijk, al zal ook sprake geweest kunnen zijn van latere verspoeling. WP 1 heeft een (bodem)oppervlakte van ca. 53,3 m2 gekregen; WP 2 is uiteindelijk ca. 84 m2 groot geworden.

De resultaten van het veldwerk komen dus niet overeen met de eerdere, algemene verwachting ; er is geen sprake van het voorkomen van een vindplaats. Het fysisch-geografisch onderzoek lijkt te wijzen op een landschappelijke situatie met komgronden, die vanwege vrij natte omstandigheden niet aantrekkelijk schijnt te zijn geweest voor permanente menselijke aanwezigheid in de Prehistorie, de Romeinse Tijd en ook niet in iets latere perioden.

De in het PvE geformuleerde 16 onderzoeksvragen zijn vanwege het ontbreken van een archeologische vindplaats slechts in beperkte mate beantwoord kunnen worden. Wel is uit de profielen en de onderscheiden bodemlagen een duidelijk landschappelijk beeld van het (plan)gebied in de late Pre- en Protohistorie naar voren gekomen.

Aanbevelingen Omdat tijdens het onderzoek er geen archeologisch interessante lagen en/sporen zijn aangetroffen en omdat er dus geen sprake is van een vindplaats, wordt geadviseerd het plangebied vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling.

Hoewel het onderzoek goed en volledig is uitgevoerd, blijft het echter - te allen tijde - mogelijk dat er bij grondwerkzaamheden alsnog bepaalde archeologische waarden of resten kunnen worden aangetroffen op dieptes en plaatsen waar deze niet verwacht worden. Indien dergelijke ‘toevalvondsten ’ zich voordoen, geldt er de wettelijke plicht - conform de Erfgoedwet, art. 5.10 - deze onmiddellijk te melden bij de bevoegde overheid - in dezen de gemeente Nijmegen.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/JZVIET
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/JZVIET
Provenance
Creator J. van der Roest en J. de Kramer
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor Verschuren, B.N.J.
Publication Year 2024
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact Verschuren, B.N.J. (Geonius)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf; text/csv
Size 2445971; 652; 1963; 400; 957; 540; 720
Version 1.0
Discipline Humanities
Spatial Coverage Geleen