In opdracht van Bouwbedrijf Van de Ven BV heeft BAAC (Archeologie en Bouwhistorie) een opgraving, variant archeologische begeleiding (AB) uitgevoerd in plangebied Balkweg te ‘s-Hertogenbosch. De aanleiding voor hetonderzoek is de sloop van de bestaande bebouwing en de voorgenomen bouw van een garage met showroom in het plangebied waarbij een gerede kans bestaat dat archeologische waarden vernietigd zullen worden.Het plangebied ligt in een dekzandgebied waar op de dekzandrug een veldpodzol is ontstaan en in de dekzandvlakte een beekeerdgrond aanwezig is. In de lagere delen van het plangebied is veen ontstaan, in de hogere delen komt geen veen voor. Op het terrein is door stijgende rivierstanden ook klei afgezet. Hierop is een humeuze laag en een pakket gelaagd zand ontstaan.Alleen in de noordwesthoek van het terrein zijn sporen aangetroffen. Het gaat om twee greppels en een zone met karrensporen uit de nieuwe tijd. Mogelijk dateert één van de greppels al uit de late middeleeuwen. Bewoningssporen zijn in het plangebied niet aanwezig. Tevens zijn geen sporen van de linie van 1629 aangetroffen. De verwachting is dat deze meer naar het noord(west)en liggen.In een greppel is een fragment bouwkeramiek aangetroffen. Verdere vondsten zijn niet gedaan.Uit het onderzoek blijkt dat het plangebied deels op een dekzandrug ligt, maar dat in het centrale deel van het terrein een laagte aanwezig is. Voor de percelen ten oosten, zuiden en westen van het plangebied geldt ook dat deze deels op een dekzandrug en deels in de dekzandlaagte liggen. Voor de hogere delen adviseert BAAC om de hoge verwachting op het voorkomen van resten uit de periode neolithicum-late middeleeuwen te behouden, maar voor de lagere delen is het advies om de verwachting bij te stellen naar een lage verwachting. Voor de percelen ten noorden en noordwesten van het plangebied geldt, vanwege de verwachte aanwezigheid van sporen behorende tot de linie van 1629, nog steeds een hoge archeologische verwachting voor resten uit de nieuwe tijd. Ook geldt een hoge verwachting op het voorkomen van archeologische overblijfselen uit de periode neolithicum-late middeleeuwen.