Bureau voor Archeologie heeft een bureauonderzoek uitgevoerd voor bouwwerkzaamheden aan de Prins Bernhardlaan 1b te Vinkeveen.
In het plangebied is de sloop van een woning (110 m2
) en de bouw van een tweeonder-een-kapwoning
voorzien. De nieuwe woning heeft een grondoppervlak van
220 m2
. Voor de bouw van de nieuwe woning wordt de bodem 0,6 m of meer
opgehoogd.
In het plangebied zijn drie archeologische niveaus aanwezig. Het betreffen de top
van de Formatie van Boxtel (dekzand, Paleolithicum – Mesolithicum, jager –
verzamelaars), de top van het Laagpakket van Wormer (kwelders en kreken,
Neolithicum, boerennederzetting) en de top van de Formatie van Nieuwkoop
(veen). De diepste twee niveaus liggen op 4,1 m (kwelders en kreken) en 6,1 m
(dekzand) onder maaiveld, buiten het bereik van de graafwerkzaamheden.
Het bovenste archeologische niveau is aanwezig vanaf circa 50 cm onder
maaiveld en betreft mogelijk een achtererf van een boerderijplaats uit de
ontginningsperiode van Vinkeveen (Late Middeleeuwen). De linker (westelijke)
zijde van het plangebied ligt op dit achtererf.
Het bovenste archeologische niveau wordt vergraven bij de voorgenomen
werkzaamheden, nl. op de plaats waar een kelder wordt aangelegd. Echter, de
omvang van de graafwerkzaamheden is beperkt (4 x 12 m) en de grond is deels
verstoord door de aanwezigheid van een (gedempte) sloot en fundering van de
bestaande bebouwing. Tenslotte zijn door de ligging aan de achterzijde van een
potentieel laatmiddeleeuws erf, waarschijnlijk geen resten van bebouwing uit de
ontginningsperiode aanwezig – deze worden aan de voorzijde van het erf
verwacht. De kans is daarom klein dat bij de werkzaamheden
behoudenswaardige archeologische resten worden verstoord.
Bureau voor Archeologie adviseert het plangebied vrij te geven voor de
voorgenomen ontwikkeling. Ondanks dat dit onderzoek met de grootst mogelijke
zorgvuldigheid is uitgevoerd, is het echter nooit uit te sluiten dat toch
archeologische resten worden aangetroffen bij de graafwerkzaamheden. Bureau
voor Archeologie wijst er in dat geval op dat men bij bodemverstorende
activiteiten verplicht is om eventuele vondsten en grondsporen te melden bij de
Minister van OCW in overeenstemming met artikel 53 van de Monumentenwet uit
1988. In dit geval wordt aangeraden om contact op te nemen met de gemeente
De Ronde Venen.