Het plangebied ligt in een zone met oever-en komafzettingen van deSchoonrewoerdse stroomgordel, waarbij in het plangebied een kleiige moerige bovengrond of kleidek op eutroof veen tot ten minste 120 cm beneden maaiveld verwacht wordt. De Schoonrewoerdse stroomgordel was actief tussen circa 4520 en 3700 jaar geleden (neolithicum-bronstijd). Uit deze periode kunnen theoretisch gezien resten van nederzettingsterreinen verwacht worden. Binnen het plangebied zijn geen bekende archeologische waarden aanwezig. In de directe omgeving van het plangebied zijn wel een aantal terpen uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd bekend. Bij eerder uitgevoerde archeologische onderzoeken in de buurt van het plangebied zijn geen resten of sporen ouder dan de late middeleeuwen aangetroffen. Voor zover bekend is het plangebied sinds de ontginningen vanaf de elfde of twaalfde eeuw in gebruik geweest als grasland en later als bouwland. In-situ archeologische resten uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd worden binnen het plangebied niet verwacht. De kans op het voorkomen van resten uit het neolithicum tot en met de volle middeleeuwen wordt dan ook als laag ingeschat, maar is niet geheel uit te sluiten. Uit het veldonderzoek blijkt dat inderdaad een kleiige bovengrond op veen voorkomt. Onder het veen komt tot 4 m –mv kalkrijke klei op kleiig veen op kalkloze, humeuze klei voor.