BAAC heeft een archeologisch vooronderzoek in de vorm van een bureauonderzoek met verkennende boringen uitgevoerd in het plangebied Lange Nieuwstraat 38 te Utrecht. Aanleiding voor het onderzoek is de verbouwing en uitbreiding van Museum Catharijneconvent dat tussen de voornoemde adressen ligt.
Uit het bureauonderzoek is gebleken dat (de omgeving van) het plangebied in de late middeleeuwen in gebruik is genomen. In de 14e eeuw stond het gasthuis Sint-Agatha op het terrein. Dit gasthuis heeft in 1468 plaats moeten maken voor de karmelieten. Zij bouwden er een kerk en klooster. Vervolgens kregen de johannieters het terrein in 1529 toegewezen en hebben het klooster afgebouwd. Ook zij moesten weg in 1579 onder invloed van de Reformatie. Het klooster bleef in gebruik als gasthuis tot 1812; toen werd het in gebruik genomen als logement voor militairen. Vanaf de vroege 20e eeuw zijn de gebouwen in gebruik genomen door meerdere musea.
Op basis van de gemeentelijke waardenkaart geldt voor het gehele plangebied een zeer hoge archeologische waarde, wat betekent dat alle grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm -mv vergunningsplichtig zijn. Binnen het plangebied zijn resten te verwachten die zijn toe te schrijven aan het gebruik van het terrein als gasthuis, klooster en militair logement/kazerne, door de tijd heen. Begravingen binnen de pandhof zijn niet uit te sluiten. Delen van voormalige bebouwing op het terrein zijn gesloopt in de jaren 70 van de vorige eeuw. De archeologische verwachting op deze locaties kan worden bijgesteld naar laag. Voor de rest van het terrein geldt een zeer hoge archeologische verwachting.
Uit het veldonderzoek is gebleken dat in de ondergrond oever- en beddingafzettingen van de Oude Rijn aanwezig zijn. In de top van de oeverafzettingen heeft zich in de middeleeuwen een maaiveldniveau ontwikkeld in de 14e-15e eeuw. Dit niveau is afgedekt met een laatmiddeleeuws en nieuwetijds ophoogpakket. Onder dit pakket zijn mogelijk sporen van bewoning uit de 12-14e eeuw te verwachten en muurwerkresten of uitbraaksleuven. Muurwerk en uitbraaksleuven zijn ook in het ophoogpakket te verwachten.
De zeer hoge archeologische waarde van de gemeentelijke waardenkaart kan op basis van de resultaten van het veldonderzoek grotendeels gehandhaafd blijven. BAAC adviseert om bij bodemverstorende activiteiten die dieper reiken dan 30 cm -mv een vervolgonderzoek door middel van een opgraving (variant archeologische begeleiding) te laten uitvoeren.
Adobe acrobat, 9.0