Econsultancy heeft een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd voor de Daandelendennen te Venhorst in de gemeente Boekel. Ter plekke van het plangebied zullen nieuwe woon-werk kavels worden gerealiseerd, waarvoor een bestemmingsplanwijziging noodzakelijk is. Het archeologisch onderzoek wordt noodzakelijk geacht om te bepalen of er een gerede kans is dat archeologische waarden wel of niet aanwezig (kunnen) zijn in de ondergrond, die door de voorgenomen bodemingrepen kunnen worden aangetast/verloren kunnen gaan. Daarom is het binnen het kader van de Erfgoedwet (d.d. 1 juli 2016) verplicht voorafgaand archeologisch onderzoek uit te voeren.
Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Volgens het eerder uitgevoerde vooronderzoek is de verwachting op de aanwezigheid van archeologische resten uit het (Laat-)Paleolithicum, het Mesolithicum, de Late-Middeleeuwen en Nieuwe tijd laag, en voor het Neolithicum tot en met de Vroege-Middeleeuwen middelhoog.
Gevolgde onderzoeksmethode Tijdens het proefsleuvenonderzoek was er geen reden om van de onderzoeksmethodiek af te wijken zoals beschreven in het Programma van Eisen. In totaal zijn 8 proefsleuven aangelegd met een omvang van circa 20 bij 4 meter. Hiermee is circa 640 m2, iets meer dan 10% van het plangebied, onderzocht. De proefsleuven zijn aangelegd tot in de top van de natuurlijke afzettingen (dekzand en fluvioperiglaciale afzettingen).
Resultaten Proefsleuvenonderzoek Tijdens het proefsleuvenonderzoek is een bodemopbouw aangetroffen van een bouwvoor, op een (sub)recent geroerde/verstoorde zandlaag met brokken van de Ap-, E-, B- en/of C-horizont van het oorspronkelijke podzolprofiel, op een B-horizont, op een BC-horizont, op een C-horizont. In het noordwestelijke en zuidoostelijke deel van het plangebied was de bodemopbouw verstoord tot in de C-horizont (AC-profiel). Volgens mondelinge informatie (Heemkundekring Boekel) is het akkerperceel, waarbinnen het plangebied ligt, in 1957 geëgaliseerd waarbij zand is afgevoerd en nieuwe teelaarde is opgebracht. Als gevolg is het geaccidenteerde landschap en een dekzandrug direct ten oosten van het plangebied verdwenen. Tijdens het proefsleuvenonderzoek is vastgesteld dat de natuurlijke ondergrond uit zowel dekzand als fluvioperiglaciale afzettingen bestaat, die elkaar zowel horizontaal als verticaal afwisselen. Het oorspronkelijke podzolprofiel in de top van de natuurlijke afzettingen kan hoogstwaarschijnlijk als natte veldpodzolgronden gedefinieerd worden, die meestal liggen in de lagere delen van het dekzandlandschap.
In de proefsleuven zijn geen vondsten of (behoudenswaardige) archeologische resten aangetroffen. Lokaal zijn alleen drainage sleuven (keramische buizen) waargenomen. De drainage sleuven zijn waarschijnlijk in de tweede helft van de 20e eeuw of het begin van de 21e eeuw aangelegd.
Selectieadvies Tijdens het proefsleuvenonderzoek is geen (behoudenswaardige) archeologische vindplaats aangetroffen. Het selectieadvies is daarom dan ook om het plangebied vrij te geven voor verdere ontwikkeling en is vervolgonderzoek niet noodzakelijk.
