In opdracht van Intratuin Nederland bv heeft RAAP op 2 mei 2016 een archeologisch proefsleuvenonderzoek uitgevoerd aan Lithograaf 1 te Duiven. Men is voornemens de bestaande Intratuin vestiging naar het zuiden toe uit te breiden. Hierbij zal het centrale deel van het plangebied bebouwd worden en aan de westzijde wordt het terrein ingericht als parkeerplaats. De werkzaamheden die hiermee gepaard gaan zullen de bodem tot een diepte van 0,8 tot 1,5 m verstoren en tevens zullen heipalen worden aangebracht tot een diepte van ca. 5 m -mv.
Het voornaamste doel van het proefsleuvenonderzoek is inzicht te krijgen in de aan- of afwezigheid van archeologische resten en indien deze aanwezig zijn vast te stellen wat de precieze aard en omvang van de vindplaats is en wat de consequenties zijn van de onderzoeksresultaten voor de verdere planvorming in het plangebied. Zijn de vindplaatsen behoudenswaardig, en zo ja, kunnen ze behouden blijven of dienen ze te worden opgegraven?
Tijdens het onderzoek zijn verspreid over het onderzoeksgebied twee proefsleuven aangelegd met een totaal oppervlak van 200 m2. Dit komt neer op een dekkingsgraad van 7 % van het onderzoeksgebied (de zone met een hoge verwachting, 2.825 m2). Tijdens het proefsleuvenonderzoek zijn geen archeologisch sporen aangetroffen. Wel is een aantal vondsten verzameld, met name prehistorische aardewerkfragmenten. Dit materiaal is vermoedelijk als afval of verspoeld materiaal van een direct ten zuidwesten van het plangebied gelegen vindplaats afkomstig. Omdat tijdens het proefsleuvenonderzoek in het gebied met een hoge archeologische verwachting geen bewoningssporen zijn aangetroffen, is de noodzaak tot het aanleggen van drie proefsleuven in de zone met een middelhoge verwachting komen te vervallen. Aangezien het komgebied zich verder naar het noorden toe uitstrekt, is het niet de verwachting dat hier bewoningssporen worden aangetroffen.
Op basis van de onderzoeksresultaten wordt duidelijk dat er geen sprake is van een behoudenswaardige vindplaats.