In januari 2022 is in opdracht van de gemeente Nijmegen door Bureau Archeologie en Bodemkwaliteit van de gemeente Nijmegen (BABN) een proefsleuvenonderzoek (Inventariserend Veldonderzoek; IVO-P)uitgevoerd in het plangebied Broodkorf/Koudenhoek te Nijmegen (gemeente Nijmegen). In het plangebied worden woningen gerealiseerd. Bij de daarbij behorende graafwerkzaamheden zal de bodem wordenverstoord. Hierdoor zullen eventueel aanwezige archeologische resten verloren gaan. Het plangebied Broodkorf is grotendeels geïnventariseerd op archeologische resten door middel van verkennend en karterend booronderzoek, hierbij zijn drie vindplaatsen geïdentificeerd. Het bevoegd gezag heeft op basis hiervan bepaald dat in het plangebied vervolgonderzoek in het kader van de AMZ beperkt zou blijven tot dewaardering van deze drie bekende vindplaatsen in de noordelijke helft van het plangebied. Vindplaatsen 117 en 118 zijn in 2019 onderzocht en gewaardeerd, vindplaats 64 kon tot dusver nog niet in zijn totaliteit wordenonderzocht, omdat een deel van het terrein niet beschikbaar was. Op grond van het vooronderzoek werden ter plaatse van vindplaats 64 zandige holocene beddingafzettingen, afgedekt door een dun dek van kleiige oever- en komafzettingen verwacht met daarin grondsporen op een hoogte tussen 8,38 en 8,70 m +NAP. Tevens waren (prehistorische) vondsten te verwachten in of nabij een restgeulvulling op een diepte van ca. 70 tot 105 cm onder maaiveld (ca. 8,15-8,50 m +NAP). Doel van hetproefsleuvenonderzoek was allereerst het toetsen van deze gespecificeerde archeologische verwachting, zoals geformuleerd in het Programma van Eisen, door het vaststellen van de aanwezigheid vanarcheologische sporen en vondsten en het bepalen van hun inhoudelijke en fysieke kwaliteit. Tevens had het onderzoek als doel een advies te formuleren over welke maatregelen dienen te worden getroffen in hetplangebied in het kader van de gemeentelijke archeologische monumentenzorg. De verwachte oever- en kom- op beddingafzettingen waren inderdaad aanwezig, maar een restgeul is niet aangetroffen. Ook eventuele sporen behorend tot vindplaats 64 zijn niet aangetroffen. Wel zijn enkele losse vondsten gedaan in het oeverpakket en de daarin gevormde bioturbatielaag op ca.0,3-0,4 m –mv (ca. 9,0 en9,5 m +NAP). Het muntgeld en de overige metaalvondsten dateren van de 17e tot en met de 20e eeuw en zijn vermoedelijk gedurende de nieuwe tijd bij het bewerken van het land verloren gegaan of samen met beer ofander organisch afval als bemesting over het veld uitgereden. Er zijn binnen de contouren van vindplaats 64 nergens (behoudenswaardige) archeologische resten aangetroffen. De vindplaats is binnen de betreffende onderzoeksgebieden dus niet aanwezig. Op basis hiervan wordt met betrekking tot deze vindplaats geen nader archeologisch onderzoek geadviseerd. Het aspect archeologie legt hier geen belemmeringen op voor de beoogde ontwikkeling van het terrein.Met dit rapport is het archeologisch vooronderzoek voor wat betreft het gebied Broodkorf/Koudenhoek ten einde en is alleen de behoudenswaardige vindplaats 117 met het Romeinse grafveld binnen het gebied overgebleven.1 Dat wil echter niet zeggen dat in de overige delen van het gebied geen vindplaatsen verwacht mogen worden. Omdat het vooronderzoek zich bewust enkel en alleen heeft gericht op de reeds op basis van booronderzoek bekende vindplaatsen, bestaat in het overige deel van het gebied Koudenhoek nog steeds een kans en risico op archeologische resten.
Date Submitted: 2022-09-14