Archeologisch bureauonderzoek

DOI

In opdracht van Witteveen+Bos heeft Archol BV een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het onderzoeksgebied Kedoestraat te Haarlem. De Kedoestraat en omliggende straten in de Indische buurt Noord zijn sterk versteend, wat leidt tot zowel water- als hittestress. Hiervoor zijn verschillende ingrepen in de wijk gepland die een verstorende werking kunnen hebben op eventuele archeologische resten in de bodem. Doel van het bureauonderzoek is een gespecificeerde archeologische verwachting te geven voor het plangebied door te kijken naar de archeologische verwachting en de opbouw/ intactheid van het landschap. Uit het bureauonderzoek blijkt dat het plangebied op de oostelijke flank van de strandwal van Haarlem ligt, die rond 2900 v. Chr. is gevormd. Aan de hand van de landschappelijke opbouw kan een onderscheid gemaakt worden tussen de hoger gelegen strandwalflank in het westen en de lager gelegen strandwalflank in het oosten. De lager gelegen strandwalflank is bedekt met een maximaal bijna 2 m dik pakket zandige veen en klei. Voor het westelijke deel van het plangebied geldt in zijn algemeenheid een middelhoge tot hoge verwachting voor archeologische resten uit het laat-neolithicum tot en met de middeleeuwen. Een middelhoge verwachting geldt voor de resten die direct onder de geroerde bovengrond zijn te verwachten, waarvan de bovenzijde door egalisaties/recente ingrepen is verstoord. Een hoge verwachting geldt voor resten in begraven bodems. Voor het oostelijke deel van het plangebied geldt een lage verwachting voor archeologische resten uit het laat-neolithicum tot en met de middeleeuwen vanaf de basis van het sub-recente ophogingspakket en dieper. Voor de nieuwe tijd A (Beleg van Haarlem in 1572-1573) geldt voor het westelijke deel van het plangebied een middelhoge verwachting omdat de resten hier direct onder de geroerde bovengrond zijn te verwachten en daardoor door egalisaties/recente verstoringen zijn verstoord. Voor het oostelijke deel geldt voor dit tijdvak een hoge verwachting vanaf de basis van het sub-recente ophogingspakket en dieper. Voor de Nieuwe tijd B en C geldt voor het gehele plangebied grotendeels een lage verwachting voor archeologische resten. Een hoge verwachting geldt voor een zone centraal in het plangebied waar mogelijk resten van een theekoepel in de bodem aanwezig zijn. Voor een strook langs de noord- en noordwestzijde van het plangebied geldt eveneens een hoge verwachting omdat hier inde Tweede wereldoorlog Duitse loopgraven hebben gelegen. Omdat de omvang en diepte van de voorgenomen bodemingrepen nog onbekend zijn, is bij de effectbepaling uitgegaan van verschillende categorieën bodemingrepen. Per categorie is per verwachtingswaarde het effect op de eventueel aanwezige archeologische resten bepaald. Op basis hiervan zijn per verwachtingswaarde adviezen voor de noodzaak van vervolgonderzoek opgesteld. Verkennend booronderzoek wordt geadviseerd voor het deelgebied met een middelhoog en hoge verwachting voor archeologische resten uit het neolithicum tot en met de Nieuwe tijd A bij diepere (> 0,5 m -mv) grote bodemingrepen (breder dan 2 m) en smalle lineaire bodemingrepen (smaller dan 2 m) in ongeroerde grond. Indien binnen de voorgenomen verstoringsdiepte begraven bodems worden aangetroffen, dan wordt archeologisch begeleiding (Protocol opgraven, variant archeologische begeleiding) geadviseerd. Nabijgelegen lokale, diepe ingrepen worden bij de archeologische begeleiding ook meegenomen. Archeologisch begeleiding (Protocol opgraven, variant archeologische begeleiding) wordt ook geadviseerd bij diepere (> 0,5 m -mv) grote bodemingrepen (breder dan 2 m) en smalle lineaire bodemingrepen (smaller dan 2 m) in ongeroerde grond in de zones met een hoge verwachting voor de Nieuwe tijd B en C. Nabijgelegen lokale, diepe ingrepen worden bij de archeologische begeleiding ook meegenomen. Ondanks dat het bureauonderzoek met alle zorgvuldigheid is opgesteld, is niet uit te sluiten dat in adviesgebieden zonder vervolgonderzoek toch archeologische resten aanwezig kunnen zijn. Indien er bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht archeologische resten worden aangetroffen, dient hiervan conform artikel 5.10 en 5.11 van de Erfgoedwet melding te worden gedaan bij het bevoegd gezag. Op basis van de bevindingen van dit onderzoek neemt de gemeente Haarlem een formeel besluit. Met betrekking tot deze aanbevelingen dient dan ook contact te worden opgenomen met het bevoegd gezag.

Identifier
DOI https://doi.org/10.17026/AR/TVT1CI
Metadata Access https://archaeology.datastations.nl/oai?verb=GetRecord&metadataPrefix=oai_datacite&identifier=doi:10.17026/AR/TVT1CI
Provenance
Creator Steenbakker, M.C.
Publisher DANS Data Station Archaeology
Contributor Archol, A; Steenbakker, M.C.
Publication Year 2023
Rights CC-BY-4.0; info:eu-repo/semantics/openAccess; http://creativecommons.org/licenses/by/4.0
OpenAccess true
Contact Archol, A (Archol)
Representation
Resource Type Dataset
Format application/pdf
Size 5580278
Version 1.0
Discipline Humanities
Spatial Coverage Leiden