Laagland Archeologie heeft op woensdag 1 juli 2020 een Inventariserend veldonderzoek - proefsleuven uitgevoerd aan de Middendorp 21 te Gieten, gemeente Aa en Hunze (DR). Op het terrein is eerder archeologisch onderzoek uitgevoerd: in oktober 2019 is er een bureauonderzoek en karterend booronderzoek uitgevoerd. Op basis van het uitgevoerde booronderzoek is de kans groot dat het plangebied archeologische grondsporen bevat uit de periode IJzertijd – Late-Middeleeuwen. Daarnaast vormt ook een oude akkerlaag een archeologisch spoor, dat het onderzoeken waard is. Geadviseerd is om een archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren in de vorm van een proefsleuvenonderzoek; dit advies is door de bevoegde overheid overgenomen.Het proefsleuvenonderzoek, conform het KNA-protocol 4003, had tot doel gegevens te verkrijgen om de archeologische verwachting te toetsen en eventueel aanwezige vindplaatsen op te sporen en te waarderen. Op basis van de waardering kan de behoudenswaardigheid van de vindplaats binnen het plangebied worden vastgesteld. Tevens diende antwoord te worden gegeven op de in het Programma van Eisen opgestelde onderzoeksvragen.Samengevat zijn tijdens het onderzoek een aantal greppels, enkele paalsporen en enkele kuilen aangetroffen. De greppels hebben, op een enkele greppel na, een oost-westoriëntatie en lijken (perceels)greppels uit de Nieuwe tijd te zijn. Eén van de greppels komt overeen met een perceelsgreppel zoals aangegeven op kaarten vanaf het begin van de 20e eeuw, in een andere greppel is een fragment baksteen uit de Nieuwe tijd aangetroffen. De paalsporen en kuilen, in de zuidelijke helft van de werkput, zijn onder te verdelen in twee soorten: lichte wat vage sporen, waarin geen vondstmateriaal is aangetroffen, en wat meer donkere sporen waaruit bij één spoor een fragment handgevormd aardewerk is aangetroffen daterend grofweg Romeinse tijd – Vroege-Middeleeuwen. Een duidelijke structuur is uit de (paal)kuilen niet op te maken en de lichtere sporen kunnen mogelijk ook nog een natuurlijke genese hebben. De laag die tijdens het booronderzoek is geïnterpreteerd als een oude akkerlaag, bleek een wat meer geroerd eskdek te zijn. Er kan niet gesproken worden van een huisplaats of een deel van een nederzettingslocatie. De hoge verwachting zoals die op basis van het booronderzoek is bepaald kan daarom worden afgeschaald naar een lage verwachting.Op basis van de KNA-waarderingscriteria heeft de vindplaats een lage score en geldt daarom als niet behoudenswaardig. Daarom wordt door Laagland Archeologie B.V. geadviseerd om het bouwperceel vrij te geven met betrekking tot de geplande nieuwbouw. De archeologisch adviseur namens de gemeente Aa en Hunze, mevr. M. Montforts, heeft dit advies overgenomen en daarmee een selectiebesluit genomen namens het bevoegd gezag. Ongeacht dit selectiebesluit geldt er bij het aantreffen van archeologische toevalsvondsten de wettelijke meldingsplicht (artikel 5.10, Erfgoedwet). Meldingen dienen gedaan te worden bij de gemeente en de provincie.