In februari 2021 heeft Antea Group een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd in voorbereiding op de aanleg van een 20-kV middenspanningskabel in de gemeenten Berkelland en Oost Gelre. In het bureauonderzoek is geconcludeerd dat binnen het plangebied vindplaatsen aanwezig kunnen zijn vanaf de periode laat-paleolithicum tot en met de nieuwe tijd. Hierbij ligt de nadruk op de periode (vroege) middeleeuwen – nieuwe tijd. Specifiek dient hierbij worden gedacht aan (vroeg) middeleeuwse boerderijen. Bij eerdere onderzoeken in de omgeving van het plangebied zijn resten van het type Gasselte B aangetroffen. Landschappelijk gezien geldt de hoogste archeologische verwachting voor de hoger gelegen dekzandkoppen en –ruggen, al dan niet afgedekt met een plaggendek. Daarnaast geldt er een algemene hoge verwachting voor overgangszones (bijvoorbeeld van de dekzandruggen naar de beekdalen). Eventuele middeleeuwse voorgangers van historische erven en boerderijen zijn vaak gesitueerd op de flanken van de dekzandkoppen en -welvingen. In juli 2021 heeft er een tracéwijziging plaatsgevonden. Naar aanleiding van deze tracéwijziging is in augustus 2021 een nieuwe versie van het bureauonderzoek tot stand gekomen (revisie 00). Op 15 september 2021 heeft overleg plaatsgevonden tussen de Omgevingsdienst Achterhoek, de opdrachtgever en Antea Group. In dit overleg heeft ODA aangegeven niet akkoord te kunnen gaan met het vrijgeven van onderdelen van het plangebied die in een lage verwachtingszone liggen of die in een zone liggen die op de gemeentelijke beleidskaart is aangemerkt als verstoord. Vanwege de omvang van het plan wenst de ODA ook voor die onderdelen van het plan een verkennend onderzoek (extensief verkennend booronderzoek op elke 100 m). Verder is de ODA akkoord met het advies tot het vrijgeven van onderdelen van het plangebied die in de berm liggen van bestaande wegen. Het onderzoek wordt daarom uitgevoerd in situaties waar in open ontgraving wordt aangelegd, bij een hoge verwachting op elke 25 m, bij een middelhoge verwachting op elke 50 m en bij een lage verwachting op elke 100 m. Bermsituaties zijn uitgesloten van vervolgonderzoek alsook bestaande leidingtracés, waarbij bestaande bodemverstoring tot aan de verwachte verstoringsdiepte aannemelijk gemaakt kan worden. In totaal wordt ongeveer 20,5 km van het tracé onderzocht. Het tussen de partijen afgestemde advies behelst dat het verkennende booronderzoek wordt uitgevoerd voor de tracédelen waarbij de volgende combinatie van omstandigheden van toepassing is: • de werkzaamheden (aanleg 20 kV-kabel) plaatsvinden in open ontgraving; • de werkzaamheden worden uitgevoerd buiten een weg- / bermsituatie en vinden plaats in cultuurgrond (weiland of akker), tuin- of bosgrond; • de werkzaamheden worden uitgevoerd op een locatie waar op basis van de archeologische beleidskaarten sprake is van een lage, middelhoge of hoge verwachting zoals overgenomen van de gemeentelijke beleidskaarten.

Uitgezonderd van het advies voor vervolgonderzoek zijn: • Zones waar het tracé in HDD of persing wordt aangelegd. • Alle aanlegwerkzaamheden in de berm of in bestaande leidingtracés, waarbij bestaande bodemverstoring tot aan de verwachte verstoringsdiepte aannemelijk gemaakt kan worden. • Zones van minder dan 50 m in een lage verwachtingszone (bijvoorbeeld waar een gestuurde boring uitkomt en weer wordt ingezet, met een aanleglengte van minder dan 50 m in een dergelijke zone is de kans op verstoring van archeologische resten is in de voorgenomen ingreep klein en deze zones vallen buiten het boorgrid van 100 m.

Voor de uitgezonderde zones is het uitvoeren van archeologisch veldonderzoek niet noodzakelijk.

Antea Group Archeologie 2021/48

Projectnummer: 468837 BO BRL 4000, protocol 4002