Voorafgaand aan het veldonderzoek werden op basis van het bureauonderzoek archeologische resten verwacht uit de periode Laat Paleolithicum t/m Neolithicum. Bewoning in deze periode concentreerde zich voornamelijk op hoger gelegen dekzandruggen. De verwachting voor archeologische vindplaatsen uit de periode IJzertijd t/m Vroege Middeleeuwen wordt laag geacht. Langs de Westbroekse Binnenweg, de ontginningsas van de derde fase van de ontginning, kunnen vindplaatsen uit de Late Middeleeuwen en/of Nieuwe tijd aanwezig zijn.
In het plangebied is sprake van een deels door veen afgedekt dekzandlandschap waarvan de top in het uiterste westen en oosten opduikt tot aan het maaiveld (dekzandrug). In het centrale deel van het plangebied is eveneens sprake van een geringe dekzandopduiking. Deze dekzandruggen vallen binnen het bereik van de voorgenomen ontgraving. Voor het westelijke, deels centrale en oostelijke deel geldt derhalve dat de middelhoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de periode Paleolithicum t/m Neolithicum op basis van de aangetroffen bodemopbouw gehandhaafd dient te blijven. Voor het grootste deel van het centrale gedeelte geldt vanwege de lagere ligging van de top van het dekzand en onthoofde podzolbodems tot in de C-horizont, een lage archeologische verwachting. Bovendien reiken de voorgenomen ingrepen hier vrijwel niet tot in de top van het dekzand.