De heer Eickman was achttien jaar toen hij het bombardement van 31 maart 1943 meemaakte. Het gezin overleefde het bombardement, maar door brand bleef er vrijwel niets over van het huis en de inboedel. Het gezin werd opgevangen door vrienden; van georganiseerde hulpverlening was vrijwel geen sprake. De Duitsers en de NSB gebruikten het Amerikaanse bombardement als propaganda. Sommige buurtgenoten hadden het bombardement op wonderbaarlijke wijze overleefd. De heer Eickman werd opgeroepen voor de Arbeitseinsatz. Hij dook twee jaar onder bij familie in Friesland. Als vrijwilliger in het Verzetsmuseum heeft hij tijdens zijn rondleidingen over het vergeten bombardement verteld.
Op 31 maart 1943 vertrok een grote groep Amerikaanse bommenwerpers uit Engeland voor een missie boven Nederland. Doelwit was de haveninstallaties rond Rotterdam. Door slecht weer, moeilijke navigatie, de betrekkelijk hoge aanvliegroute en een sterke wind aan de grond kwamen ongeveer 70 zware brisantbommen terecht op de woonwijk Bospolder-Tussendijken. In de bedrijvige en dichtbevolkte buurt werden vrijwel alle huizen verwoest of beschadigd. Branden, die door de sterke wind werden aangewakkerd, konden moeilijk worden geblust vanwege een tekort aan water. De hulpverlening had door de paniek en de chaos weinig structuur. Bij het bombardement kwamen 326 Rotterdammers om. Honderden gewonden en duizenden daklozen moesten in de toch al moeilijke oorlogsomstandigheden worden opgevangen.Dit project heeft ooggetuigen van toen aan het woord gelaten. Hun verhalen brengen dit 'vergissingsbombardement' tot leven, laten zien wat de persoonlijke gevolgen waren en welke betekenis deze gebeurtenis had voor de sociale verbondenheid in de wijk. Ook komt de vraag aan de orde wat dit geallieerde bombardement betekende voor de anti-Duitse gezindheid van de betrokkenen.