ADC ArcheoProjecten heeft in november en december 2023 een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek uitgevoerd op de locatie Waardsedijk 133-135 te Snelrewaard.
De aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen aanvraag van een omgevingsvergunning ten behoeve van de nieuwbouw van een twee-onder-één kapwoning.
Op basis van het bureauonderzoek is een gespecificeerde verwachting opgesteld. Vanaf de Romeinse tijd werd de Hollandse IJssel actief in het plangebied. De hoger gelegen delen zoals oeverwallen kwamen voor bewoning en gebruik in aanmerking. Voor eventuele oeverafzettingen van de Hollandsche IJssel in het plangebied geldt dan ook een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen uit de Romeinse tijd. Vanaf de bedijking in de Late Middeleeuwen kunnen resten van permanente bewoning worden aangetroffen. Voor het aantreffen van dergelijke resten geldt een hoge verwachting. Bij de bouw en de sloop van de 20e -eeuwse bebouwing in het plangebied kunnen eventuele resten zijn verstoord.
Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen is in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. In het noordelijke deel van het plangebied zijn van onderen naar boven Hollandveen, komafzettingen en ophooglagen van een dijk aanwezig. In het zuiden van het plangebied zijn geul- en beddingafzettingen van de Hollandsche IJssel aangetroffen. Na de aanleg van de dijk hebben zich in het zuiden van het plangebied (direct buiten de huidige loop van de Hollandsche IJssel) uiterwaard afzettingen gevormd op de geulafzettingen.
Het onderzoek heeft geen waarnemingen opgeleverd van de mogelijk aanwezige oudere geulafzettingen. Indien deze aanwezig zijn dan liggen deze in het noordelijke deel van het plangebied dieper dan 4,75 m -mv (3,35 m -NAP). In het zuidelijk deel zullen deze oudere afzettingen waarschijnlijk zijn geërodeerd door de beddinggordel van de Hollandsche IJssel. De archeologische verwachting voor deze afzettingen blijft daarom in het noordelijke deel van het plangebied middelhoog voor resten uit het Laat Mesolithicum – Laat Neolithicum en wordt bijgesteld naar laag voor het zuidelijke deel van het plangebied.
In het veen zijn, zoals verwacht, geen veraarde lagen aangetroffen of lagen die anderszins wijzen op bewoning of gebruik. De lage verwachting op het aantreffen van resten vanaf de Bronstijd op het veen is daarmee bevestigd.
Oeverafzettingen van de Hollandsche IJssel zijn in het plangebied niet aangetroffen. De hoge verwachting voor het aantreffen van bewoningsresten uit de Romeinse tijd wordt bijgesteld naar laag. In het zuidelijke deel van het plangebied kan in de geulafzettingen wel sprake zijn van water gerelateerde vondsten zoals afval, beschoeiing, sluizen, dammen en scheepswrakken.
Conform de verwachting zijn in het plangebied uiterwaard afzettingen en de dijk langs de Hollandsche IJssel aangetroffen. In de uiterwaardafzettingen is geen archeologische laag aanwezig. De dijk zelf vormt een archeologische waarde. De hoge verwachting op het aantreffen van resten uit de periode Late Middeleeuwen – Nieuwe tijd blijft gehandhaafd.
Het booronderzoek heeft aangetoond dat in de noordelijke helft van het plangebied een verstoring aanwezig is die kan worden gerelateerd aan de bouw en de sloop van de 20e -eeuwse bebouwing. Deze verstoring reikt tot 0,6 – 1,1 m -mv ( 0,2 – 0,8 m +NAP).
