Geïnterviewde 32, geboren in 1932 in Hila (Ambon, Molukken, Indonesië) herinnert zich het uitbreken van de oorlog omdat hij van zijn neef, die raja was, moest rondroepen dat de oorlog was uitgebroken en dat de Japanners kwamen. De dorpsbewoners evacueerden naar het bos.De economie ging door, mensen werkten voor de Japanners. De geïnterviewde doet administratief werk bij een landbouwproject. Hij was bang voor de Japanners; je kon zomaar een pak slaag krijgen. Hij vertelt over de vliegtuigen die bommen afwierpen en over Australische overlevenden van een neergehaald vliegtuig. Het werk stopte en omdat ook de scholing stillag, stapte hij als verstekeling op een schip naar Makassar (Sulawesi).In 1946 neemt hij dienst in het KNIL. Hij wordt overgeplaatst naar Banjarmasin (Borneo) en volgt de avondmulo naast zijn werk bij de legertechnische dienst. In 1951 vertrekt hij op dienstbevel naar Nederland, gaat varen voor de HAL en volgt ook de Hogere Islamitische School in Mekka.Hij geeft zijn visie op de RMS, de positie van moslim-Molukkers tijdens de koloniale tijd, de burgeroorlog die in 1999 uitbrak en de huidige verhoudingen tussen moslims en christenen die hem zorgen baren.
Date Submitted: 2010-05-31
Nederlands doorspekt met Maleis.