ADC ArcheoProjecten heeft eind 2017 werkzaamheden in de gekanaliseerde Hollandsche IJssel archeologisch begeleid. De voorgenomen baggerwerkzaamheden betroffen onderhoudsbaggerwerk van de Hollandsche IJssel tussen Nieuwegein en Gouda. De archeologische begeleiding is passief ingericht. Dit wil zeggen dat er niet continue een archeoloog aanwezig is, maar deze bij aantreffen van een mogelijke vondst of obstakel tijdens het baggeren door het baggerbedrijf opgeroepen wordt. Hiervoor is een meldingsprotocol opgesteld over hoe te handelen bij het aantreffen van een vondst. Daarnaast is er voor gekozen ook het zeefresidue bij het verwerkingsbedrijf (fa. Van Vliet & Zn, Krimpen aan de IJssel) te controleren op aanwezigheid van archeologische resten. Na de instructie zijn de baggerwerkzaamheden gestart. In november 2017 is vervolgens besloten de baggerwerkzaamheden stil te leggen. Tot dan toe was alleen gebaggerd in delen van traject 3. Met uitzondering van centrum Haastrecht en centrum Oudewater zijn de volgende trajecten gebaggerd: Gouda, Goverwellebrug – Haastrecht en Haastrecht – Oudewater (afb. 3). Tot aan het stilleggen van de werkzaamheden zijn geen meldingen van mogelijke vondsten gedaan tijdens het baggeren zelf. Het grove materiaal uit de gebaggerde trajecten omvatte in totaal één beun van ca. 100 ton. Tussen dit materiaal is een helm van het Nederlandse leger uit de Tweede Wereldoorlog aangetroffen. Dit is de enige vondst met enige archeologische betekenis die is aangetroffen. Het betreft een Nederlandse helm die aanvankelijk Nieuw Model werd genoemd, maar later bekend staat als model 1927 (M27). Het werd officieel ingevoerd op 1 juli 1927, als opvolger van de M16 helmen. Kenmerkend aan de helm is de op de voorzijde gemonteerde koperen plaat. De helm zelf is op basis van het model en de restanten van de groene verf van het oppervlak geproduceerd in 1927 of tussen 1932 en 1933. Dit type helm is bij de Nederlandse Landmacht in gebruik tussen 1927 en 1940. Voor zover ze na de capitulatie niet zijn gedumpt, om te voorkomen dat ze in vijandelijke handen zouden vallen, kunnen deze helmen zijn gebruikt bij diverse hulpdiensten. Ze zijn dan zelden nog groen. Het einde van het gebruik van deze helmen ligt in 1945. De gehanteerde methode van archeologische begeleiding blijkt voor onderhoudsbaggerwerk aan grachten, rivieren en kanalen een toegevoegde waarde te hebben ten opzichte van een standaard passieve begeleiding. De archeologische begeleiding heeft ondermeer tot doel eventueel aan te treffen archeologische waarden te documenteren en veilig te stellen. In vooronderzoeken kan een groot deel van het risico op het aantreffen van archeologische vondsten al worden weggenomen. Het risico van de aanwezigheid van geheel afgedekte archeologische resten kan echter met de geijkte methoden niet geheel ondervangen worden. Om deze reden worden werkzaamheden vaak archeologisch begeleid. De passieve begeleiding richt zich op met name de grotere, zwaardere structuren of vondstcomplexen zoals scheepsresten, die tijdens het grove baggerwerk eenvoudig opgemerkt kunnen worden door de machinist. Begeleiding aan boord is een optie, maar vanuit veiligheidsaspecten niet altijd wenselijk en ook weinig zinvol vanwege de geringe zichtbaarheid van archeologische vondsten tussen de baggerspecie. Het is meestal niet haalbaar om de baggerspecie ter plaatse te inspecteren. Daarbij laat een maaswijdte van 20 cm bij cm die veelvuldig gebruikt wordt om het grofste materiaal van de specie te scheiden geen zinvolle archeologische waarnemingen toe. Doordat in deze situatie bewust is gekozen voor een aanvullende controle van het grove materiaal tussen de baggerspecie, kunnen ook de (relatief) kleinere vondsten alsnog worden aangetroffen. Deze methode sluit aan op de standaardmethode van baggeren en kan daarmee eenvoudiger worden geïntegreerd in het werkproces van het baggerbedrijf dan bijvoorbeeld het zeven van bulkmonsters of zeven van de specie met een kleine maaswijdte. 6 Alhoewel ook deze werkwijze slechts een steekproef betreft, kan het beduidend meer vondsten en informatie opleveren dan passieve begeleiding alleen. Voor dit onderzoeksgebied blijft de "bijvangst" beperkt tot één vondst. Dit kan worden verklaard doordat ten eerste een beperkt traject is gebaggerd en ten tweede de stadscentra zijn overgeslagen. Het is goed in te denken dat in de grachten van oude plaatsen als Oudewater en Gouda meer archeologische vondsten aanwezig zullen zijn. Geadviseerd wordt om bij het vervolg van de onderhoudswerkzaamheden aan de Gekanaliseerde Hollandsche IJssel deze methode van archeologische begeleiding te hanteren.