In opdracht van Waterschap Scheldestromen heeft RAAP een archeologische begeleiding uitgevoerd in verband met de aanleg van natuurvriendelijke oevers in de gemeente Hulst. Het betreft het vervolg op een inventariserend veldonderzoek door middel van verkennend boringen (Ras, 2016). Op grond van de resultaten daarvan werd geconcludeerd dat er mogelijk belangrijke archeologische resten gerelateerd aan het direct ten noorden van het plangebied gelegen Fort Moerschans aanwezig zijn in het plangebied. Tevens werd in het plangebied dekzand aangetroff en. Op basis hiervan heeft de bevoegde overheid besloten dat een vervolgonderzoek in de vorm van een Archeologische Begeleiding (protocol Opgraven) dient te worden uitgevoerd. Het archeologiebeleid van de gemeente Hulst is niet opgenomen in het bestemmingsplan van het buitengebied. Derhalve is archeologisch onderzoek in onderhavig plangebied niet verplicht. Het Waterschap heeft op vrijwillige basis conform het archeologie beleid het archeologisch onderzoek laten uitvoeren.
Doel van de begeleiding was om alle eventueel aanwezig archeologische resten volledig te documenteren opdat deze zo goed mogelijk ex situ veiliggesteld kunnen worden. Onder meer dient te worden bepaald wat de aard, omvang, datering, kwaliteit en diepteligging van de mogelijk aanwezige archeologische grondsporen/resten is.
Tijdens het onderzoek is een werkput aangelegd met een totale oppervlakte van 2.455 m². Er is één vlak aangelegd. Het vlak is aangelegd in de afzettingen van het Laagpakket van Walcheren onder het pakket die met latere inundaties te maken heeft. De diepte van de sleuf bedroeg circa 1,2 m -Mv. De profielwanden zijn met een schuin talud aangelegd.
Op basis van de resultaten van de archeologische begeleiding is vastgesteld dat er geen sprake is van archeologische grondsporen in het onderzoeksgebied. In het centrale deel van het plangebied is een beschoeiing met daaromheen enkele losse plankjes aangetroffen en ten noorden daarvan twee clusters van houten palen. De beschoeiing is mogelijk onderdeel van een bruggenhoofd. De functie van de overige palen is niet duidelijk.
De bodem in het plangebied bestaat uit zandige geulafzettingen met daarop kleiige afzettingen van het Laagpakket van Walcheren (het niveau van de late Middeleeuwen). Daarboven zijn een aantal lagen die met latere inundaties (vermoedelijk in de 17e/18e eeuw) te maken hebben. Dekzand is niet aanwezig binnen de ontgravingsdiepte.
